The days of earth, water and fire

27 oktober 2023 - Guatemala-Stad, Guatemala

De bustocht van Rio Dulce naar Antigua was officieel zeven uur, maar in de praktijk was het twaalf. We vertrokken om de onmogelijk tijd van 3:00 's nachts, ontbeten in een soort Amerikaanse diner met verrassend lekker eten (en een dozijn obers), en deden er ruim twee uur over om door Guatemala-stad te navigeren. Toen we eindelijk in Antigua aankwamen waren we gesloopt en hongerig. Gelukkig was er een veganistisch restaurant naast het hostel waar ze van alles maakten op basis van zuurkool en tofu; klinkt goor, was lekker.
Aan het eind van de middag hadden we een bijeenkomst voor de vulkaantocht van de volgende dag. Daarna kochten we nog wat snacks en gingen we op tijd naar bed, want zondag moesten we ons om 6:30 melden bij het kantoor van de tour company. 'We' is overigens ikzelf, de Deense en de Duitse jongen, de twee Zweedse meiden, en een Britse meid. Op het kantoor pakten we onze rugzakken goed in, met onze eigen kleren en benodigdheden, de verplichte vijf liter water, en een deel van het gemeenschappelijk eten (pasta, tonijn, bonen, wijn, brood, etc.). Ook konden we extra kleding, zoals een poncho of winterjas, lenen. Alles paste precies in mijn kleine 20l rugzak. Daarnaast maakten we kennis met de rest van ons wandelgezelschap (waaronder twee Canadese heren op leeftijd, een jong Nederlands stel, een groep Duitse IT'ers, en twee zeer onvoorbereide Amerikanen).

We ontbeten in een tentje in de buurt met een typisch Guatemalaans ontbijt (roerei, bonen, tortilla's, en filterkoffie) en reden vervolgens veertig minuten naar de start van de Acatenango wandeling. De Acatenango is een slapende vulkaan van bijna 4.000 meter hoog; de vulkaan zelf is niet bijzonder boeiend, maar door de vulkaan te beklimmen heb je een prachtig uitzicht op de Fuego vulkaan, een zeer actieve vulkaan die om de vijftien tot twintig minuten uitbarst met rook en lava. 
Voor het begin van de wandeling kochten we nog een wandelstok (de beste tachtig cent die ik ooit heb gespendeerd) en was er de mogelijkheid om een porter in te huren, maar dat vonden wij natuurlijk valsspelen (maar onder meer de stoere Duitsers niet).
De wandeling was zwaar, maar goed te doen, behalve voor het Britse meisje dat na de eerste etappe toch moest afhaken vanwege toenemende hoogtevrees. In vijf etappes van twintig tot dertig minuten banjerden we naar boven. Na elke etappe was er een klein rustpunt, waar we even wat water konden drinken, een snack konden eten, en - op sommige plekken - koffie konden kopen. Het eerste stuk was door weilanden en maisvelden; het tweede stuk door het nevelbos; en het derde stuk door het dennenwoud.
Na bijna drie uur kwamen we aan op de lunchplek. We hadden een sandwich meegekregen, maar deze was helemaal geplet door de zware flessen water en de andere voorraden. Het was ook zachtjes gaan regenen, maar gelukkig hadden we de poncho's! Na de lunch was het nog maar twee uur lopen over een redelijk vlak pad. Er was helaas weinig uitzicht door de mist, maar het was fijn om niet meer te hoeven klauteren. Rond 15:00 kwamen we aan bij ons base camp, op zo'n 3600 meter hoogte. Er was een open maar overdekte keuken met wat houten bankjes, en een stuk of vijf houten hutten waarin de bedden (= smalle matrasjes met kussen en slaapzakken) al opgemaakt waren. We kregen een kopje koffie en konden even genieten van het uitzicht, voor het weer begon te plenzen.

We hadden een pauze van anderhalf uur voordat de tweede (optionele) wandeling naar de Fuego Ridge zou beginnen, mits het weer het toeliet. Deze hike zou ons dichterbij de actieve en steeds uitbarstende vulkaan brengen, maar - doordat de Fuego en de Acatenango met elkaar vergroeid zijn - op een veilige afstand van de uitbarstingen.
Wij voelden ons best prima na de eerste wandeling dus wilden we wel mee gaan. Om 16:30 was het wat opgeklaard en vertrokken we. De wandeling bestond uit vier delen: eerst een deel afdalen van de Acatenango tot de overgang naar de Fuego, en vervolgens het stuk echt klauteren over rotsen tot de ridge van de Fuego. Het was inmiddels pikkedonker geworden; dat was onhandig voor het klimmen (uiteraard hadden we hoofdlampen mee), maar het was perfect om de uitbarstingen te zien. Het was een magisch schouwspel: de vulkaan rommelt alsof het onweert, de grond trilt enigszins, en dan komt er een enorme pluim donkere rook uit de top, en - in de meeste gevallen - gloeiende lavarotsen. Die rollen dan naar beneden met een hoop kabaal, wat zowel beangstigend als prachtig is.
Na een halfuur op de donkere ridge te hebben doorgebracht moesten we hetzelfde stuk weer terug; dus eerste de vulkaan afglijden en klauteren en vervolgens de Acatenango weer beklimmen. Vooral dat laatste stuk was zeer pittig, omdat nu het slaaptekort, de hoogte, en de honger zijn tol begonnen te eisen. Om 20:00 waren we terug in het base camp voor een welverdiend bord pasta en om 21:00 lagen we al in onze hut.
Onze gids had gewaarschuwd dat veel mensen slecht sliepen door de hoogte. Ik sliep vooral slecht vanwege de kou, maar de twee Zweedse meiden moesten meerdere keren per nacht hun bed verlaten vanwege zware misselijkheid en ademnood. Vroeg in de ochtend werden we gewekt voor de laatste klim naar de top van de vulkaan. Een van de Zweedse meiden, en nog enkele anderen, moesten afhaken omdat ze te veel last hadden van hoogteziekte. Ik begon de wandeling vol goede moed, maar ook ik moest na een kwartier afhaken omdat ik moeilijk kon ademen en erg misselijk was. Daar baalde ik behoorlijk van, maar na een halfuur kwamen er nog drie mensen terug (waaronder de stoere Deense jongen) die allemaal te uitgeput waren door hoogteziekte en het zware terrein (veel gruis en losse rotsen). Van onze groep bereikte uiteindelijk slechts de helft de top.
Het grote geluk was wel dat het heel helder was, dus qua zicht maakte het gelukkig niet uit of je in base camp of op de summit was. Er lag een deken van wolken over het dal en de dorpjes, waar hier en daar de kop van een vulkaan bovenuit stak. De zon kwam langzaam op en kleurde de lucht roze. De Fuego vulkaan barstte nog een paar keer uit om het spectaculaire geheel af te maken.
Toen degenen die de top hadden bereikt terug waren was het tijd voor ontbijt en vervolgens de hele weg terug. Terug is natuurlijk altijd makkelijker, maar wel een enorme aanslag op de knieën vanwege de stenen en hoge traptreden. Het tempo was moordend en nog geen drie uur later stonden we alweer op de grond.
Terug in de stad hadden we even tijd om uit te rusten en ons op te frissen, voor we rond 17:00 vertrokken naar Panajachel, een stad aan het Atitlan meer. Veel van de stad zagen we niet (volgens gids Gill was het ook niet zo boeiend), want we waren er pas om 20:00 en toen moesten we nog eten in een uitgestorven restaurantje aan het water dat speciaal voor ons nog even open bleef.

De volgende dag moesten we bijtijds op om de boot te halen. De boot was overigens weer een speedboot, die met een noodgang over het Atitlan meer voer om ons naar het hotel Casa del Mundo te brengen waar we de ochtend zouden spenderen. Het hotel deed erg Italiaans aan, met stenen bogen, verborgen trappetjes, overal planten, en uitstekende balkonnetjes. We ontbeten op het dakterras met een prachtig uitzicht over het meer en genoten van een lekker ontspannen ochtend in het water en de hangmatten. Aan het eind van de ochtend trok het dicht en begon het zachtjes te regenen. We lunchten onder de overkapping en klommen vervolgens weer in de hevig schommelende speedboot om het, inmiddels ruige, water van Atitlan te trotseren. We voeren naar het dorpje San Juan de la Laguna, waar we die nacht zouden verblijven in het kader van een homestay.
We werden verdeeld in groepjes van twee en gingen met onze gastouders mee naar hun verschillende huizen, in de stromende regen. Ons huis bestond uit een kleine binnenplaats met een konijnenhok en wasmachine, waaraan verschillende deuren grensden, waaronder de deuren naar de slaapkamers, douche, en wc. Er was een trap naar beneden naar het woongedeelte: een woonkamer die bestond uit een grote televisie en twee plastic stoelen, een provisorische keuken en spoelbak, en een eetkamer met een grote houten tafel.
Het weer klaarde wat op en we begonnen aan een soort tour langs verschillende lokale ateliers en werkplaatsen. Allereerst een werkplaats waar ze ons lieten zien hoe katoen werd gesponnen, geverfd (met natuurlijke verf gemaakt van planten en insecten), en geweven tot sjaals en tafelkleden. Daarna een kleine imkerij met Mayaanse bijen, een fabriekje waar ze cacao verwerkten tot eten en schoonheidsproducten, en een tuin met geneeskrachtige planten (die goed helpen tegen vage vermoeidheidsklachten maar blijkbaar ook tegen botbreuken). Overal leerden we wat over de producten en was er uiteraard een winkel waar je spullen kon kopen (vooral veel shampoo, vreemd genoeg). De tour sloot af bij een lokale kunstgalerij, waar wij vooral veel pret hadden om de enorme schilderijen van mais.
Na de tour gingen we weer terug naar onze gastgezinnen. Het neefje van onze gastmoeder was jarig, waardoor het een gezellige drukke boel was in het huis. Het eten bestond uit zelfgebakken tortilla's, rijst, gestoomde wortels en aardappels, en kip in saus; en voor de vegetariërs was de kip zorgvuldig uit de saus gehaald. Vanwege de verjaardag was er taart toe! De gastouders sproken overigens alleen maar Spaans, maar gelukkig woonde mijn Britse gastgezinmaatje al een paar maanden in Spanje waardoor ik mooi mee kon liften op haar taalvaardigheid (zelf kan in het Spaans eigenlijk alleen koffie bestellen en over schildpadden praten).

Vanwege een nieuwe wegversperring moesten we woensdag helaas vroeg op. De stad was helemaal uitgestorven en onze gastouders brachten ons liefdevol om 4:00 's nachts terug naar de plek waar we ze de vorige dag hadden ontmoet. Vanaf daar liepen we naar de haven en namen we de speedboot terug naar Panajachel. De rit terug naar Antigua duurde, door de wegversperring, slechts een uur langer dan de heenweg, maar als we later waren vertrokken hadden we waarschijnlijk erg lang in de file gestaan.
We waren redelijk op tijd terug in de stad en hadden niet heel veel te doen, behalve souvenirs kopen, onze tassen opnieuw inpakken, en een massage boeken. 's Avonds stond onze laatste avond uit op de planning, maar helaas kreeg ik vlak voor het eten erg last van buikkrampen, waardoor die avond voor mij helaas in het water viel en ik na een diner van appels en crackers vroeg naar bed ging.

Donderdag was een laatste dag in Antigua en een goede dag om de avonturen van daarvoor even te laten bezinken. Na een rustige ochtend van uitslapen en wat bijkletsen verhuisden ik en de twee Canadezen naar een ander hotel in de stad, waarvandaan onze transfer de volgende dag zou vertrekken. Lunch van quesadilla's, en daarna nog een laatste rondwandeling door de stad en naar een uitzichtpunt (een makkie vergeleken met de Acatenango wandeling). Een deel van onze groep ging door op een nieuwe groepsreis (naar Nicaragua en Costa Rica) en hun meeting, met een nieuwe gids en een aantal nieuwe reisgenoten, was om 18:00. Ik sloot aan omdat ik niets te doen had en nog even goed afscheid wilde nemen. We gingen met z'n allen uit eten en daarna brachten mijn nieuwe, inmiddels oude, vrienden me nog terug naar mijn hotel.

En dat was dan het einde van mijn reis door Centraal-Amerika. Vanochtend zijn de Canadezen en ik in alle vroegte naar Guatemala-stad gegaan, uit angst om weer twee uur in de file te moeten staan. Dat viel echter mee, waardoor we zo vroeg op het vliegveld waren dat we werden uitgelachen door de paspoortcontrole... Maar goed, nu had ik wel genoeg tijd om mijn blog te schrijven!

1 Reactie

  1. Ina:
    27 oktober 2023
    Kind, wat een programma weer. Straks lekker bijslapen in het vliegtuig… Tot morgen