The days of wood and stone

16 januari 2017 - Siem Reap, Cambodja

We vertrokken dinsdag vroeg uit Pakse. Na een klein uurtje rijden bereikten we de eerste stop op de weg naar het verre zuiden van Laos: Wat Phou, een oude tempel in de stijl van het Cambodjaanse Angkor Wat (d,w,z, groot en veel steen). De tempel is vrij verwoest, maar er staan nog genoeg delen overeind om het een waardig bezoekje te maken. Het was vrij rustig, waardoor we ongestoord langs de frangipanibomen omhoog konden klimmen naar een uitzichtpunt, een offerplaats (voor mensenoffers uit de goeie ouwe tijd) en een opgedirkt Boeddhabeeld in een tempel die op het punt van instorten stond. We vervolgden onze tocht door met de bus op een soort houten vlot te rijden en naar de overkant van de Mekong te varen. Twee van onze nieuwe reisgenoten – een hoogbejaard Amerikaans stel  – vonden dat maar doodeng. We reden door naar Nakasong, een klein plaatsje aan de rand van de 4000 Islands (een gedeelte van de Mekong dat zo breed is dat er grote en kleine eilanden zijn). Vanaf daar namen we een redelijk schommelig houten bootje naar het eiland Don Det. Don Det is één van de grotere eilanden, maar absoluut niet druk en chaotisch. Het is eigenlijk één groot boerendorp, vol velden met koeien, erven met kippen, kleine winkeltjes annex restaurantje met bedelende straathonden en houten bungalows voor de toeristen. De weg is een zandweg vol keien. Na een lunch in een restaurant naast twee Zweedse stoners huurden ik en mijn Australische travelcompagnon Leah fietsen en fietsten Don Det en het buureiland Don Khong rond. We reden naar een strand en namen een duik met onze kleren aan. We waren op tijd terug om vanuit het restaurant naast onze bungalows een prachtige zonsonderang te zien over de kleine eilandjes en rivier.

Woensdag stond een kajaktour op de planning. Vanaf 9:00 tot 16:00 kajakten we over de rivier, zowel over brede gedeelten met veel golven en tegenwind als nauwe stroomversnellingen waarbij sommige kajaks in de bosjes kwamen vast te zitten en omsloegen. We hadden een paar uitstapjes, zoals een wandeling door het bos en over een zeer gammele hangbrug (met soms gaten die groter waren dan de planken zelf), een verfrissende duik in en meertje en een ritje in de tuktuk naar de Khone Phapheng Falls (de breedste waterval ter wereld). We lunchten op een motorbootje op zoek naar de zeldzame irrawaddy dolfijnen; we zagen er een paar, maar helaas alleen de rug.

Donderdag was een grote reisdag en de dag dat we de grens van Laos en Cambodja overstaken. We – ik en Leah – deden dat in ons eentje, zonder Stray, omdat we een beetje in tijdnood waren en niet konden wachten op de volgende bus. Het was een heel avontuur: eerst met de boot terug naar Nakasong, toen het vinden van een tuktuk die ons naar de grens wilde brengen en de corrupte grenspost waar je geheimzinnig genoeg $5 meer moet betalen voor je visum dan wanneer je met het vliegtuig aankomt. Over de grens bracht een propvolle minivan (vier rijen van drie; de achtersten moesten over de stoelen klimmen om eruit te kunnen) ons in ruim acht uur – inclusief een twee uur durende lunchpauze – naar Siem Reap. Die avond at ik met een bezweet, verbrand en make-uploos hoofd en vettig haar heerlijke sushi in een iets te fancy Japans restaurant (omdat het kan).

Vrijdag was een rustige kennismaking met Siem Reap, een drukke en moderne stad met erg vriendelijke tuktukchauffeurs. ’s Ochtends ging ik naar het Angkor National Museum om wat te leren over Cambodja en de Tempels van Angkor en ’s middags genoot ik van een welverdiende massage. Aan het eind van de middag hadden Leah en ik ons ingeschreven voor een kookcursus, samen met twee Britten en een Chinese. We mochten zelfs een voor- en hoofdgerecht uitkiezen om te maken en maakten gezamenlijk het toetje. Mijn voorgerecht was een banana flower salad (met wortel en limoen) en mijn hoofdgerecht amok with shrimp (i.e. garnalen gekookt in kokosmelk met bananenblad, citroengras, limoen en geelwortel). Als toetje maakten we een pompoenpudding met kokosmelk en veel suiker. Een groot succes en erg gezellig!

Zaterdag was het tijd voor de tempels. Ik had samen met een Deense jongen die ik in Chiang Mai had ontmoet en die per toeval nu ook in Siem Reap was afgesproken om samen met een tuktuk naar de tempels te gaan ($15 voor de hele dag). We vertrokken om 6:30 en kwamen om 17:30 weer terug.
De Tempels van Angkor bestaan uit meerdere tempelcomplexen, die allemaal in een andere stijl zijn gebouwd en variëren in hoe beschadigd ze zijn. Er is Angkor Wat, de beroemdste en grootste tempel die het meest lijkt op een groot kasteel met wijde rechte gangen (van binnen niet heel boeiend, maar wel indrukwekkend vanaf de buitenkant). Dan is er Angkor Thom, de ommuurde stad; in Angkor Thom liggen verschillende tempels en gebouwen, zoals de Bayon (met enorme gezichten uitgehakt in steen) en de Baphuon (een tempel die door alle trappen doet denken aan een Azteekse tempel). Onze favoriet was Ta Prohm, dat één groot doolhof is vol ingestorte gangen en binnentuinen en overwoekerd wordt door planten en hele bomen (we verdwaalden bijna). En dan waren er nog wat kleinere tempels, zoals ééntje waarbij we gezegend werden door een Boeddhistische non (Banteay Kdei) en ééntje waarvan de restauratie werd geregeld door Duitsland en die (dus) alweer bijna in volle glorie hersteld is (Prasat Kravan).
Omdat het zo’n lange (hetzij productieve) tempeldag was, namen we de volgende dag vrij. We sliepen een beetje uit en zaten lang in een ontbijtcafé en ’s middags bij het zwembad. Aan het einde van de middag kwamen mijn oude reisgenoten (die in Pakse waren uitgestapt) aan in Siem Reap en gingen we met z’n allen uit eten en naar een bar.

De vierde en laatste dag in Siem Reap was weer een tempeldag. Dit keer samen met Leah nam ik een tuktuk en deden we de tempels die wat verder van de beroemde en grote tempels af lagen. Het was een wat kortere dag (10:00 tot 17:00) maar ook deze tempels hadden allemaal wel iets bijzonders. Zoals Pre Rup (een complex met hoge torens en vermoedelijk een koninklijke begraafplaats), East Mebon (met redelijk intacte beelden van olifanten), Neak Poan (een kleine tempel op het water) en Preah Khan (wederom een doolhoftempel overwoekerd door een paar bomen). We sloten de dag af een laatste bezoekje aan Angkor Wat, waar het licht nu goed was om foto's te maken (viel de andere tempeldag een beetje tegen).

En dan breekt morgen alweer de laatste week van al mijn avonturen aan deze kant van de wereld aan. 29 weken gehad, nog één te gaan.

2 Reacties

  1. Ina:
    16 januari 2017
    Geniet van je laatste week. Het volgende verhaal horen we graag live!
  2. Oma Klaartje:
    17 januari 2017
    Zoveel indrukken opgedaan, goed dat je het allemaal kunt teruglezen.
    Krijg je nu trek in een bruine boterham met kaas?
    Alvast goede reis naar huis Lucinda, ik vond het fijn om met je mee te reizen.