The days with wet socks

14 juni 2022 - Baños de Agua Santa, Ecuador

Baños de Agua Santa is een klein maar supertoeristisch plaatsje vlak naast het Amazone regenwoud. Het heeft een Amerikaanse lay-out en aan alle straten grenzen piepkleine ongezellige restaurantjes met plastic stoeltjes en fel tl-licht, en volgepakte winkeltjes met wollen truien en lelijke T-shirts. Er zijn tal van uitgaansgelegenheden voor de achttienjarige backpacker die men ook wel in Thailand vindt, met luide muziek en gratis shotjes. De hostels zijn duurder dan de guesthouses waar een felverlichte en sobere (maar schone) privékamer zo’n $7 per nacht kost.

Ik had één dag in Baños om even uit te rusten van mijn wilde avonturen in Cotopaxi, en dat had ik hard nodig. Ik vond een schattig cafeetje (met behulp van de Lonely Planet) voor een lekker pannenkoekenontbijt, waarna ik mijn tour naar de amazone regelde. De rest van de dag spendeerde ik met het werken aan mijn blog, bellen met de fam, en het kopen van souvenirtjes. Voor avondeten wilde ik naar een ander restaurantje uit de Lonely Planet, maar deze bleek niet te bestaan. Dus liep ik maar een tijdje rond op zoek naar een restaurant dat iets sfeervoller was dan met felle verlichting, een immer aanstaande tv met een Spaans nagesynchroniseerde cartoon, en verkleurde borden met ondefinieerbare etenswaren erop. Ik vond een wat hipper restaurantje waar ik een heerlijke maissoep met avocado en roomkaas at, voor slechts $5.

De volgende dag was het tijd voor mijn tweedaagse trip naar de Amazone. Ik moest me om 8:30 melden bij het kantoor van de tour operator, waar ik de rest van mijn groep ontmoette: een groep Amerikaanse vrienden van rond de 23 jaar. Dat beloofde een gezellige boel te worden dus. Onze gids was Carlos en onze chauffeur was ‘driver’. De weg die we namen vanuit Baños naar het oosten was 'la route de cascades', een scenic route door de bergen heen, met een mooi uitzicht op de beboste vallei. Helaas regende het pijpenstelen, dus het uitzicht was behoorlijk grauw en mistig. Op de weg naar onze eerste bestemming kocht onze gids yuca broodjes langs de kant van de weg (kleffe broodjes gemaakt van cassave, best lekker). Onze eerste stop was een alcoholfabriekje – gewoon langs de kant van de weg – waar men suikerriet fermenteerde en er sterke drank van maakte, wat je in flesjes voor slechts één dollar kon kopen. Het spul heet in Ecuador aguardiente, maar het is eigenlijk goedkope rum. We namen een shotje, het was immers al 10:30 ’s ochtends, en het was vrij sterk spul wat een gat in je keel brandde. Je werd er wel goed wakker van…
Onze volgende stop was een animal rescue centre, waar amazonedieren werden opgevangen die waren gered uit de illegale dierenhandel of bij rijke mensen thuis. Het regende nog altijd dat het goot, maar met poncho’s aan liepen we door het grote park en konden alle dieren goed zien: papegaaien, toekans, ocelotten, jaguars, capibara’s, tapirs, krokodillen, en een verscheidenheid aan aapjes. Daarna was het tijd voor lunch, bestaande uit 'maito': een vis gestoomd in een bananenblad, geserveerd met plátanoskoekjes en rijst. Lekker – gelukkig maar, want ik zou dat de aankomende dagen nog een paar keer moeten eten. Na de lunch maakten we een wandeling door het regenwoud naar een waterval, terwijl onze gids Carlos ons op verschillende geneeskrachtige planten wees, zoals een plant waarvan je het sap kon opsnuiven tegen een verkoudheid of een boom waarvan de barst een soort natuurlijke wierook was. De weg was wederom lekker modderig, dus ook hier moesten we onze laarzen aan, en meerdere keren liep het water onze laarzen in, waardoor onze sokken lekker drijfnat werden. De waterval was koud, maar een heerlijke verfrissing na de modderige en zweterige wandeling.
Het weer was tijdens de wandeling opgeklaard, dus toen we klaar waren, gooide Carlos onze plannen om en bracht hij ons naar een uitzichtpunt i.p.v. de local community. Het uitzichtpunt was fantastisch: er was een steile klim naar boven (maar we zaten niet meer op 4.000 meter hoogte dus het was oké) en daar was een soort klein restaurantje met hangmatten, ijsjes, en harde technomuziek. Ook was er een gigantische schommel en een soort loopplank waardoor je goede foto’s van (jezelf bij) het uitzicht kon maken. Het weer was heerlijk, dus we bleven er tot zonsondergang. Toen was het tijd voor het avondeten – wat weer bestond uit vis (gebakken, deze keer). We waren daarna allemaal best gaar, maar het was nog geen bedtijd. We moesten eerst nog naar een ander natuurgebiedje voor een kleine nachtwandeling. De nachtwandeling was leuk, maar niet heel speciaal: we zagen een paar grote spinnen (geen tarantula’s) en wat grote (bid)sprinkhanen, maar dat was het dan ook. Op zich wel prima, want de dag was druk genoeg.
Slapen deden we in simpele hutjes in weer een ander natuurgebiedje: het was een soort veranda met verschillende kamers, die enkel bestonden uit houten bedden met dunne matrasjes en dunne dekentjes. Maar het was droog en relatief warm, dus prima. We hadden een meidenkamer – voor mijzelf en de drie Amerikaanse meiden – en een jongenskamer voor de twee jongens. Na wat potjes kaart (niet voor mij, ik luisterde naar musicals terwijl ik sudoku’s oploste) was het dan eindelijk tijd voor bed.

Om 8:00 stonden we op. Het had ’s nachts flink geregend (dat kon je goed horen op het tinnen dak van de hutjes), maar het was nu nagenoeg droog. Onze eerste stop was een cacaoboerderij voor ontbijt. Dit was misschien wel het leukste onderdeel van de tour, want hier gingen we onze eigen warme chocomel maken! Eerst roosterden we de bonen uit de cacaoplant – die al een tijdje gefermenteerd waren – op een kampvuurtje, waarna we ze moesten pellen en vermalen met een kleine, stugge maalmachine. Vervolgens losten we de vermalen bonen op in heet water op het kampvuur, voegden melk en suiker toe, en kláár – onze eigen warme chocomel. Een goed ontbijt, tezamen met gebakken eieren op een yuca broodje.
Onze tweede stop was een kanotocht over de Rio Pastaza, een rivier die uiteindelijk uitkomt in de Amazone. Het was een simpele houten kano en we hoefden niks te doen, want onze niet-sprekende gidsen regelden alles qua navigatie; we hoefden alleen op de houten plank op de bodem van de kano te zitten en genieten van het uitzicht (bomen). Toen we na een halfuur uitstapten stond onze bus met driver alweer op ons te wachten, om ons naar stop nummer drie te brengen: de local community. Tja, het is omdat het moet, want ik vind een bezoekje aan een ‘lokaal dorp’ toch een beetje het toppunt van Westers toerisme. Het dorpje bestond uit houten hutten op palen en een soort gemeenschappelijke hut, waar een vuur brandde waarboven je dikke tropische rupsen kon roosteren voor een typische inheemse snack. We mochten schieten met een blaaspijp (dat was best lachen) en kregen een rieten rok aan (de heren kregen een trommel) voor een soort welkomsdans. Daarna werd ons gezicht geschminkt met rode natuurlijke verf – en toen werden we naar de souvenirshop gedirigeerd om een halfuur lang de verschillende kettinkjes, armbandjes, en schoteltjes te bewonderen.
Het was inmiddels 12:00, maar volgens onze gids nog absoluut geen tijd voor de lunch. Het was tijd om een nieuwe wandeling te gaan maken, dus trokken we onze doorweekte kleren en sokken van de vorige dag aan, plus onze laarzen, en gingen we de jungle weer in. De tocht was een flinke klim naar boven, over modderige wegen en tussen tropische planten door, om alvorens weer naar beneden te klimmen tot een klein beekje. Daar werd ons geadviseerd om verder te gaan in onze zwemkleding, omdat het water tot onze middel zou komen. Na een klein stukje door de beek waden konden we onze spullen droppen op een klein strandje, om daarna de bocht om te zwemmen en uit te komen in een klein meertje onder weer een mooie waterval. Het voelde erg Indiana Jones-achtig, zo middenin de natuur met de steile rotsen overwoekerd met planten om ons heen.
Vanaf de waterval namen we een andere route verder door de jungle, namelijk eentje door een wat meer grasachtig landschap waardoor we een mooi uitzicht hadden op de jungle en de bergen om ons heen. De planten waren echter verraderlijk scherp en de grond nog altijd modderig, waardoor iedereen om de zoveel tijd uitgleed of zijn handen openhaalde aan de scherpe bladeren. Ook had onze gids een klein beetje haast om op tijd bij de lunchplek te zijn, waardoor we nauwelijks tijd kregen om van het uitzicht te genieten. Gelukkig voelden wij die haast totaal niet en namen we onze tijd om heelhuids naar beneden te komen.
Driver stond al te wachten op de weg beneden aan de heuvel en reed ons naar het restaurantje, waar we ons een beetje konden opfrissen, onze natte sokken konden verruilen voor droge, en van een late lunch (wederom gestoomde vis) konden genieten. Om 17:00 begonnen we aan de terugtocht  naar Baños, waar we twee uur later vermoeid – naar in ieder geval niet hongerig – aankwamen.
Ik nam voor even afscheid van mijn nieuwe Amerikaanse vrienden, om in te checken in mijn nieuwe goedkope en sfeerloze guesthouse, en om ergens een pizzaatje te gaan eten. Later op de avond zag ik ze nog een keer voor een lekker toetje bij een sfeerloos toetjesrestaurant. Toen het daarna weer zachtjes begon te regenen was het tijd om gedag te zeggen.

Volgende bestemming: Cuenca.

3 Reacties

  1. Ina:
    14 juni 2022
    Klinkt betrekkelijk ontspannen… gelukkig maar. Of heb je de enge slangen gewoon weggelaten?
  2. Het Kind:
    14 juni 2022
    Alleen de anaconda die in een hoekje van zijn terrarium zat te azen op de drie kleine pluizige eendjes beneden in zijn verblijf...
  3. Willem:
    14 juni 2022
    Ik las eerst cocaboerderij. Maar gelukkig gaan de avonturen niet zover.