The days with the sexy llamas

15 augustus 2018 - Machu Picchu, Peru

Sexy llamas? Ja, sexy llamas. Dat was de naam van onze wandelgroep tijdens de vijfdaagse hike van de afgelopen week. Ik heb hem ook niet verzonnen, maar onze WhatsAppgroep heet nu wel zo. Dus mijn blog ook.

De vijfdaagse Salkantay Trek begon vroeg. Om 4:00 ging de wekker om de laatste spullen in de pakken en met een transfer naar de bus te worden gebracht. Het duurde echter nog wel een uur voor de bus vol was en we konden vertrekken. Na een korte stop voor ontbijt kwamen we na ruim vier uur aan bij het begin van de wandeling. Daar maakten we kennis met onze twee gidsen: de enthousiaste Yang Zhu (Chinese naam, Peruviaanse knul) en de nogal verlegen Dorian. Onze groep was nogal een zootje ongeregeld: vier Ierse vrienden van in de veertig, twee stoere Australische twintigers, een monter Brits meisje (aka mijn tentgenoot Jasmynne), een Spaans koppel, een timide Waals meisje en maar liefst zeven Fransen. Twee van de Fransen (twee medestudenten) waren erg aardig en spraakzaam, de andere vijf konden geen Engels en spraken slechts met elkaar.
Toen we met de wandeling begonnen was het aardig bewolkt, maar langzaamaan kwam de zon door. Eerst moesten we een behoorlijk stuk omhoog klauteren (wat in het niet zou vallen bij de rest van de hike) en vervolgens een lang vlak stuk langs een waterkanaal lopen. Rond het middaguur kwamen we aan bij ons kamp. Het was behoorlijk koud, dus iedereen was maar wat blij met de warme lunch van quinoasoep en aardappels met kip. Na de lunch maakten we de pittige wandeling naar het Humantay Lake. De wandeling was driehonderd meter steil omhoog in de ijle lucht, maar het meer was prachtig en kleurrijk (zolang de zon scheen). Aan het eind van de middag kwamen we weer terug bij het kamp en werden we verrast door het happy hour: warme chocomel, thee, koffie, popcorn en koekjes! Aansluitend was er avondeten (maïssoep en nog meer kip) en om 20:00 lag iedereen al in bed. Of nou ja, bed – onze bedden waren een stuk of tien tweepersoonstenten onder een afdakje dat de vrieskou absoluut niet tegenhield. Gelukkig was er wel een prachtig sterrenhemel waar we een paar minuten al rillend van genoten voor we in onze slaapzakken kropen.

Om 5:00 werden we gewekt met thee, en daarna was het snel aankleden, inpakken en ontbijten en om 6:30 waren we alweer aan de wandel.
Het was een lange, hele lange dag. ’s Ochtends klommen we zevenhonderd meter over zeven kilometer – door een prachtige vallei met steile kale bergen aan weerszijden die op een gegeven moment ook besneeuwd waren – tot het hoogste punt op 4600 meter. Zeker de laatste honderd meter waren pittig: de weg was niet eens zo steil, maar door de ijle lucht moest ik om de tien meter pauze nemen om op adem te komen. De rest van mijn groep was echter superfit (behalve de Waalse), waardoor zij de hele tijd meters voor liepen. Gelukkig waren er genoeg rustpauzes om te acclimatiseren en elkaar bij te houden.
We bereikten het hoogste punt rond 11:00 – en daarna moesten we nog zeven kilometer tot de lunch (naar beneden, dat wel). De wolken rukten op door de vallei en ruïneerden de strakblauwe lucht, maar de vallei kreeg daardoor wel iets mysterieus.
Tijdens de lunch begon het te regenen en iedereen die nooit regen zag (i.e. de Australiërs, de Spanjaarden en de Fransen) kregen haast een hartverzakking en waren zo lang bezig met het aandoen van poncho’s en regenbroeken dat de regen alweer gestopt was. De Ieren en ik lachten ze vierkant uit.
Na de lunch moesten we nog zo’n tien kilometer lopen tot ons nieuwe kamp (dat was drie uur non-stop afdalen…). Het werd al snel donker, dus na het happy hour en avondeten lag iedereen alweer voor negenen in de tent.

De derde dag was een relatief rustige dag. In de ochtend liepen we tien kilometer door de vallei: we waren inmiddels zo laag dat er weer bosgroei was, waardoor we vaak lekker beschut liepen tussen de bomen, met een mooi uitzicht op de rivier beneden. De weg was omhoog en omlaag, maar er waren genoeg stops zodat iedereen het tempo bij kon houden. De wandeling eindigde met een lang stuk over de autoweg in de brandende zon, dus vond niemand het erg dat we halverwege werden opgehaald met een busje en naar onze lunchstop werden gebracht.
Na de lunch werd onze groep gesplitst: de vierdaagse hikers (de Ieren en Jasmynne) gingen die middag al naar Hidroelectrica, maar de rest van ons werd met de bus naar Santa Teresa gebracht voor het meest ontspannende deel van de trekking: de hot springs! Drie baden met verschillende temperaturen en een prachtig uitzicht op de heuvels.

De vierde dag was opnieuw pittig. ’s Ochtends liepen we tien kilometer naar Hidroelectrica: een lange en snikhete wandeling over een stoffige autoweg in de brandende zon, maar wel met een heel mooi uitzicht op de canyonachtige vallei. Na de lunch moesten we nog eens tien kilometer lopen naar Aguas Calientes: dit maal over een serieus pad – wel langs de treinrails – door de jungle, met af en toe uitzicht op de rivier en de steile bergen.
Aan het eind van de middag kwamen we aan in het dorp. Aguas Calientes is een betondorp dat puur en alleen gebouwd lijkt te zijn voor toerisme: overal waar je kijkt zijn ho(s)tels, restaurants en souvenirwinkels. De spoorlijn loopt er dwars doorheen.
Die avond hadden we voor het eerst sinds vier nachten een echt bed in een echt hostel. Niet dat de nacht lang was, want de wekker ging alweer om 3:45.

Want de vijfde dag was de dag geheel gewijd aan Machu Picchu.
Machu Picchu was in de tijd van de Inca’s een heilige stad, waar ongeveer vijfhonderd mensen woonden. De stad was strategisch gebouwd bovenop een heuvel: met een goed – en mooi – uitzicht op de omringende valleien en rivieren. Toen de bewoners lucht kregen van de Spaanse indringers verlieten ze haastig de stad, om te voorkomen dat hij ontdekt en verwoest werd – met als gevolg dat de stad nog redelijk intact is.
Er zijn twee manieren om Machu Picchu te bereiken vanaf Aguas Calientes. De manier voor hen zonder avontuurlijke geest maar met geld en geduld is met de bus: de eerste bus vertrekt om 5:00 en vanaf 2:00 staan mensen al in de rij. De andere manier is lopen: lopen naar de poort (20min) die om 5:00 open gaat en dan via een hele lange trap de heuvel op naar Machu Picchu zelf (1h).
Wij gingen natuurlijk lopen. De wandeling is lang en zwaar, maar doordat het donker is was het best prima te doen (in ieder geval geen brandende zon). Toen we aankwamen bij de ingang van Machu Picchu waren er al een aantal bussen gepasseerd, maar we konden in de lange rij sneaken en toch als één van de eersten naar binnen (het was inmiddels 6:00).
Machu Picchu bestaat eigenlijk uit twee delen: de terrassen – waarvandaan je een prachtig uitzicht hebt op de stad en wandelingen kan maken naar andere, hogere uitzichtpunten – en de ruïnes zelf. Als je eenmaal in de ruïnes bent, kun je niet meer terug naar de uitzichtpunten. Onze gids nam ons mee naar een uitzichtpunt en vertelde wat over de stad, waarna we onze eigen gang konden gaan. Ik was inmiddels alleen over met de Franssprekende Fransen (de anderen waren ofwel de dag ervoor al gegaan ofwel hadden tickets voor in de middag), waardoor ik in mijn eentje de plek maar ging verkennen. Eerst naar de Sun Gate, een graduele klim van driekwartier naar een goed uitzichtpunt, en vervolgens naar de ruïnes. De ruïnes zelf zijn niet heel interessant: voornamelijk muren en wat trappen van grote, grove stenen (geen beelden, inscripties, pilaren, versieringen, etc.), maar de plek zelf is prachtig. Overal een prachtig uitzicht, lekker warm met de ochtendzon, en llama’s die overal liepen te grazen. Omdat er veel tourgroepen waren was het vaak óf heel druk op een plek óf er was niemand.
Aan het eind van de ochtend ging ik terug naar Aguas Calientes, om te lunchen en mijn middagtrein te pakken naar Ollantaytambo. Daar stond een bus al op mij te wachten, die me nog voor het avondeten terug bracht naar Cuzco.

Mijn laatste dag in Cuzco was een ontspannen dag. ’s Ochtends een heerlijke goedkope massage, een lichte lunch, en ’s middags een kookworkshop voor veel te veel geld. Samen met vijf Amerikanen en de Peruviaanse kok Jésus bezochten we de lokale markt waar we verschillende soorten fruit, kaas en chocola konden proeven en Jésus ons van alles uitlegde over de producten. Daarna naar de chique kookstudio waar we verschillende gerechtjes leerden maken (en natuurlijk opaten): de befaamde Peruviaanse cocktail Pisco Sour, drie verschillende soorten ceviche, een soortement aardappeltaart met kaas in een gele paprikasaus, risotto van quinoa en een parfait van typisch Peruviaans fruit. Allemaal (ja, zelfs het fruit!) superlekker!

En nu met mijn buikje vol in de nachtbus richting Puno...

1 Reactie

  1. Ina:
    16 augustus 2018
    Goed gedaan meid! Ik word al moe als ik het lees... Wat een bijzondere week weer. en nu op naar het Titicacameer geloof ik.