The days of fish and forest

11 november 2016 - Cairns, Australië

De laatste dagen van mijn reis door Australië bracht ik door in Cairns, hoofdstad van het regenwoud en koraalrif (en feestende backpackers niet te vergeten). Maandag was wederom een lange busdag: van 9:45 tot 21:30 zat ik in de Greyhound van Airlie Beach naar Cairns. Het was vol, maar ik had een plekje bij het raam en het was prima te doen (lezen, eten, slapen; allemaal leuke dingen). Ik moest noodgedwongen een taxi nemen vanaf de bushalte naar mijn hostel, vanwege mijn grote vriend de kapotte tas (was maar een tientje). Ik maakte meteen vrienden met twee Amerikaanse jongens (die ik een paar dagen later zou moeten troosten vanwege de presidentsverkiezingen) en twee Zwitserse meisjes.

Dinsdag was een volle maar leuke dag. Ik had namelijk een tour naar het Daintree Rainforest geboekt, het oudste regenwoud ter wereld dat zich ten noorden van Cairns bevindt. De bus zat vol backpackers waarvan de helft in het regenwoud afgezet zou worden (bij een lodge, dat dan weer wel) om te overnachten, en waarvan de andere helft (waar ik bij hoorde) slechts een dagtoerist in het woud was. We reden door de suikerrietplantages en bananenbomen  naar het regenwoud, een mooie route met zee aan de ene en bomen aan de andere kant. Onze eerste stop was de Mossman Gorge, een rivier door het regenwoud met grote rotsen en kleine stroomversnellingen. We waren getuige van een Aboriginal welkomsceremonie (i.e. lopen rond een vuurtje en elkaar schminken met natuurlijke verf), namen een duik en deden een kleine wandeling door het regenwoud waar we enorme spinnen zagen (voor de liefhebber: golden orb-weavers). Onze tweede stop was de Daintree River, waar we een krokodillencruise deden. De rivier lijkt kalm en vriendelijk, maar hij zit vol enorme krokodillen. Het water was warm, dus de meeste grote krokodillen (3-5 meter) lagen op de bodem, maar een paar kleineren (1-2 meter) verscholen zich in de struiken en mongroves aan de oever.
We reden door naar Cape Tribulation, over een slingerende weg door het regenwoud, waar we lunchten met kangoeroe-burgers op het strand. Ook hier zag het water er verleidelijk en rustig uit, maar we werden gewaarschuwd niet te dichtbij te komen vanwege de krokodillen, gevaarlijke roggen en kwallen. Na de lunch reden we stapsgewijs terug door het regenwoud. We stopten bij een bijzondere ijssalon die alleen ingrediënten uit de omtrek gebruikt (met gekke smaken als chai latte en rainforest), en bij een mooi uitzichtpunt over het woud en de zee. Ook maakten we een korte wandeling door het bos, waar onze gids uitlegde dat niet alleen de dieren, maar ook alle planten en bomen in Australië je kunnen doden (zoals een bepaald soort liaan met zeer scherpe randen die zich in je huid haakt en niet meer los laat, of een boom met zulke scherpe en dunne naalden die je niet meer uit je lichaam kan halen als ze er eenmaal in zitten). Onze gids was trouwens de Nieuw-Zeelandse versie van Steve Irwin: iemand die enthousiast in de bosjes op zoek ging naar pythons en ons demonstreerde hoe je groene mieren kan eten. Onze laatste stop was Port Douglas (het Saint Tropez van Australië) voor een laatste strandwandeling, alvorens we na een tour van in totaal twaalf uur weer aankwamen in Cairns.

Het regenwoud had ik gehad; tijd voor het rif. Woensdag meldde ik me om 7:30 in de haven voor mijn snorkeltour. De boot was een grote boot vol backpackers en een jonge crew. In de brandende hitte voeren we een uurtje over de oceaan, tot we aankwamen bij het Great Barrier Reef dat zich ruim 2500 km langs de kust uitstrekt.
Onze eerste stop was een zandbank in het midden van het rif (dat vanwege het eb leek op een klein tropisch eiland), van waar we de zee in liepen voor de eerste snorkelsessie. Het koraal leek erg op dat in de Whitsundays (prachtige kleuren en veel felgekleurde vissen), maar het water was helderder, waardoor je meters naar voren en naar beneden kon kijken. Een stuk of vijf crewleden gaven een soortement ‘tours’ door het rif: ze zwommen met ons naar mooie plekjes, lieten gave dingen zien (zoals zeesterren en zeekomkommers) en vertelden over het ecosysteem van het rif. Na een uurtje of twee was er lunch, en daarna voeren we naar een nieuw plekje. Hier was de zee ruiger en het water dieper (10-15 meter, maar je kon tot op de bodem kijken). Ik volgde mijn favoriete bemanningslid op zijn tour, die ons gigantische sting rays liet zien (serieus 2-3 meter lang en een meter breed). Ook zagen we een barracuda en natuurlijk schattige Nemo’s in hun anemoon. Na het snorkelen namen we een korte tour in een boot met een glazen bodem voor wat ‘droogsnorkelen’. Rond 15:30 voeren we weer terug naar de haven en kregen we kaasblokjes en chocoladecake als middagsnack.
’s Avonds had ik met drie Duitsers van mijn tour naar de outback afgesproken om uit eten te gaan. Daarna maakten we nog een wandeling door de exotische Nightmarket (vol Thaise massages, Chinese buffetten en goedkope souvenirs) tot de lagune.

Mijn laatste dag in Australië begon ik goed met een pannenkoekenontbijt. De ochtend besteedde ik aan het kopen en inruimen van een nieuwe koffer en wassen. ’s Middags liep ik een rondje door de stand, langs de souvenirwinkeltjes, lagune en een frozen yoghurt winkel. Een beetje relaxen bij het zwembad met m’n boek en een ontspannende Thaise massage in het centrum. Het idee was om vroeg naar bed te gaan, maar dat gaf ik al gauw op, waardoor ik pas om 00:00 in mijn bed lag met de wekker voor twee uur later. Want nu zit ik alweer op het vliegveld, wachtend op mijn vlucht naar Singapore.
Next stop: Asia.

2 Reacties

  1. Ina:
    11 november 2016
    Thaise massage, goed idee! Tot zo
  2. Oma Klaartje:
    11 november 2016
    Kind, wat heb jij een uithoudingsvermogen.

    Graag tot Azië