The days up north

2 mei 2014 - Ulaanbaatar, Mongolië

De tweede treindag begon al vroeg, aangezien de trein om 8:00 vertrok. Omdat er zo vroeg nog geen bussen gingen voor Jude, zou alleen de driver zelf ons naar het station brengen en de “Jude-job” doen. Om 7:00 stond hij ons op te wachten en bracht ons naar het station dat niet ver van het hotel af lag, maar met twee vijfbaanswegen in de weg waardoor lopen een heuse crime was.
Non-verbaal en met veel gebaren bracht hij ons langs alle rijen het station binnen en bracht ons netjes naar het perron waar we moesten zijn.
De trein was ontzettend rustig en wij waren (samen met twee conducteurs) de enige in het eersteklasrijtuig. Na eerst nog wat geslapen te hebben, verliep de rest van de dag lekker rustig en sloom. Af en toe naar buiten kijken, wat lezen, muziek luisteren, de trein rond sjokken en ons interessante Chinese eten opeten dat we bij de lokale supermarkt hadden gekocht en waarvan we nog steeds niet zeker wisten of het eten of speelgoed was. Na een kopje noedels als avondeten maakten we het ons gemakkelijk om naar bed te gaan (want zo’n dag niets doen put je erg uit).
Maar ja, precies rond 21:00 kom je bij de Chinees-Mongoolse grens. Eerst worden daar dan de banden gewisseld, dat wel grappig is om mee te maken (hoewel je niet heel veel ziet, omdat je natuurlijk in de trein zelf zit, maar je hoort wel een hoop gebonk van het loskoppelen van de wagons). Het wisselen van de banden duurt 3-6u, dus wij besloten na een paar uur loom toekijken dat het wel genoeg was geweest en probeerden wat te slapen.
Maar ja, na het banden wisselen kom je het land binnen en komen respectievelijk de Chinese en Mongoolse immigratiedienst je paspoort innemen, controleren en bestempelen en de coupé ‘doorzoeken’ (ofwel de kastdeur en die van de wc openen) voor verstekelingen. Dat begon om 00:30 en duurde wel een paar uur, vooral omdat het niet in één vloeiende beweging ging en we om het halfuur gewekt werden door weer een nieuwe handeling in gebrekkig Engels.
Daarom maar lekker doorslapen tot 11:00 in de morgen en na wat koffie, broodjes, lezen en de eerste prachtige uitzichten op de (besneeuwde) Mongoolse vlakte arriveerden we rond 14:00 in Ulaanbaatar.
Daar was het voornamelijk koud (rond de 8 graden, vergeleken met de 25 in Beijing was dat wel even een omslag). Vanuit de trein hadden we al sneeuwstormen gezien, dus we wisten wat te verwachten. We werden al snel opgehaald door onze lieve gids Sony en de niet-Engelssprekende driver (niet dezelfde natuurlijk). Ze brachten ons naar het hotel, we pakten uit en genoten van het internet dat nu wel facebook en youtube had (die in Beijing geblokkeerd werden).
Om 16:00 gingen we nog even de stad in, wisselden ons Chinees en Hongkongs geld om in Mongoolse Tugrik, kochten een nieuw mobieltje voor mij (een oude nokia met een Mongoolse simkaart) en dronken een kopje koffie met taart in een soort Mongoolse Starbucks voor MNT 15400 (omgerekend €6,30).
Terug naar het hotel voor het avondeten in een prachtige zaal waar Lodewijk XVI jaloers op zou zijn. Samen met twee andere Nederlanders waren we eigenlijk de enige (het hotel was verder ook vrijwel leeg), dus dat was erg gezellig.
Rond een uur of 22:00 kwam m’n vader Willem aan. Hij had eigenlijk al om 6:00 vanochtend moeten landen, maar vanwege de mist moesten ze landen in Irkoetsk (Rusland) en daar had hij de hele verdere dag opgesloten in een hotel moeten wachten op een nieuwe vlucht naar Ulaanbaatar, die uiteindelijk pas om 20:00 vertrok. Hij was natuurlijk doodmoe, dus na wat gepraat en wat eten gingen we allemaal naar bed.

De volgende dag was het tijd voor een sightseeingdagje door Ulaanbaatar, in 12 graden met koude wind en blauwe lucht. Na een ontbijtje haalde onze gids met driver ons om 9:00 op.
Eerst brachten we een bezoekje aan het Gandanklooster, dat bestaat uit een groot plein met ontzettend veel duiven en een paar tempeltjes en een ‘religie-universiteit’ voor monniken. Het is nog niet zo groot, maar er staan overal borden met de toekomstplannen voor het complex.
Desondanks een bezoekje gebracht aan de kleurrijke tempel met wederom een gigantisch gouden Boeddhabeeld en een bezoekje aan een ruimte waar de monniken hun ochtendritueel doen: twee uur lang zingend een soort psalmen voorlezen. Erg interessant om te zien, zeker de jonge monnikjes van rond de 10 jaar oud (die al gapend en om zich heen kijkend proberen wat mee te zingen).
Nadat we alle tempels bekeken hadden reden we door naar het museum. Een groot museum met veel tekst en spullen over Mongolië in het algemeen: een kamer over de prehistorische vondsten in Mongolië, de klederdracht, Dzjengis Khan en zijn rijk, Mongoolse muziekinstrumenten en spelletjes en de levensstijl van de nomaden plus een levensgrote ger.
Hongerig verlieten we het pand voor een stevige lunch van salade met stukjes paard, romige lamsoep en een hele verzameling aan dumplings gevuld met een soort ragout met stukjes. Rond 14:30 vertrokken we weer voor een locatie een eindje buiten de stad: een monument voor de slachtoffers van de strijd tussen Mongolië en Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het moment lag bovenop een berg aan het einde van een trap met 1000 treden. Vanaf daar had je wel een schitterend (maar winderig) uitzicht op de grote stad, dus het was het zeker waard.
Weer naar beneden voor een kort bezoekje aan een groot gouden boeddhastandbeeld (‘just say hi’), dat prachtig verlicht werd door de zon.
En toen via een museum dat net gesloten was (en hoe Sony ook haar best deed, we mochten er niet in) naar een traditionele Mongoolse zang- en dansvoorstelling, waar de zaal louter gevuld was met (Westerse) toeristen met hun gids. Een uur lang werden we vermaakt met traditionele dansen in kleurrijke zware kleren vol kraaltjes en spiegeltjes, interessant ‘keelgezang’ en een heel bijzondere techniek die op een soort ‘hoog fluiten met de mond open’ leek, muziek met traditionele Mongoolse muziekinstrumenten waaronder een ‘paardenviool’ (een soort grote viool met twee snaren en de figuurzaagde kop van een paard bovenop), een slangenmens en een nogal vreemde dans in enorme kostuums met grote godenmaskers op. Allemaal zeer traditioneel en daardoor niet per se mooi of naar onze smaak, maar wel erg bijzonder.
Daarna diner in een zogenaamd Westers restaurant (waar alleen Mongolen zaten), van een pizza met zalm (dan ook Westers voedsel). En toen weer terug naar het hotel, om mijn hele tas over te pakken van hemdjes en shorts naar lange broeken en truien (want lente in Mongolië is nou niet bepaald heel erg warm), die Willem voor mij had meegenomen.
Want dit was mijn eerste kennismaking met het Land of Blue Skies en vanaf morgen staan er een heleboel nieuwe Mongolian Experiences op het punt om te beginnen.

1 Reactie

  1. Flo:
    2 mei 2014
    Luus, heeeeeel veeel plezier als nomade! Heb daarnet in de trein alles vanaf NZ gelezen en wat voor awesome tijd heb jij.. Gelukkig kan je het in je vinden om naar kikkerland terug te komen :P xx