The days with the driver

29 april 2014 - Beijing, China

Waar Hong Kong de Oosterse versie van New York is vol jeugd, lichtjes en moderne winkels, is Beijing een nogal megalomane, communistisch opgebouwde stad met brede wegen en hoge imposante gebouwen. De rijke, jonge mensen zijn veranderd in een zootje ongeregeld van jonge meisjes in felgekleurde jurkjes met vloekende maillots tot kleine gebochelde vrouwtjes en hippe jongens met een Justin Bieber-kapsel tot enge mannetjes die niet kunnen ophouden met staren naar blanke Westerlingen. Want ook hier zijn Westerlingen ver, ver in de minderheid onder de toeristen.
Na een halfuur wachten op het plein voor het station werden we opgehaald door onze kleine, vrouwelijke gids Jude (die ons in eerste instantie opwachtte aan de andere kant van het station) in een prachtige zwarte jurk met kanariegele colbert en een dubbele panty (het was immers 24 graden Celsius). Ze bracht ons in een taxi naar het hotel. Ons hotel lag in het centrum, maar het centrum leek meer op de Zuidas, dus dat zei al genoeg over de structuur van deze stad.
Na een frisse douche genoten we van een welverdiend avondmaal in het Starlight Restaurant in een langzaam ronddraaiende koepel op het dak van het hotel: een vrij donker restaurant met een plafon met lichtpuntjes als sterren en grote ramen om van de lichtjes van de stad te kunnen genieten.

De volgende dag stond een eerste drukke dag in Beijing op het programma. Om 9:00 werden we opgehaald door Jude en ‘the driver’ (onze vaste taxichauffeur die vijf woorden Engels sprak en die ons in het vervolgens vrijwel overal heen reed). Eerst een bezoekje aan het beroemde Tiananmen-plein (ook bekend als ‘Het Plein van de Hemelse Vrede’), waar maar liefst 1 miljoen mensen op kunnen. Wat dat betreft was het nog redelijk rustig, alleen tig bussen vol (Chinese) toeristen met verschillend gekleurde petjes.
Over de brug en door één van de poorten, langs het kolossale schilderij van Chairman Mao (die hier nog steeds helemaal je van het is), de Verboden Stad in.
De Verboden Stad was tot begin vorige eeuw het paleis van de keizer van China en natuurlijk verboden voor het gewone volk. Maar toen het keizerrijk ten onder ging en de republiek begon werd de Verboden Stad geopend voor toeristen en bleef er van het ‘verboden’ weinig over en is het nu een drukte van jewelste. Voornamelijk Chinezen en die vonden ons zo leuk en exotisch dat we met een stuk of twintig op de foto werden gezet.
Tussen de drukte en het gestaar door legde Jude ons verschillende dingen over de stad uit. Zoals dat in het oude China alles volgens rangen en standen ging: Beijing kende vier verschillende steden voor respectievelijk de keizer zelf, de koninklijke familie, andere belangrijke mensen en voor het gewone volk. En ook de Verboden Stad had verschillende bruggen en poorten voor alle verschillende standen. En op de deuren staan telkens gouden knoppen in rijen van 9 bij 9 (wat samen 81 is en dat is ook weer een 9), dat een geluksgetal is voor ‘long life and good fortune’. En ze vertelde het verhaal over de ‘Dragonlady’ Cixi, de slimme maar egoïstische enige keizerin van China.
We sjokten wat rond door de Verboden Stad, bekeken de vertrekken van de concubines (waar een keizer er gemiddeld 3000 van had) en wat oude spullen en inrichtingen.
Daarna door naar een lokale eettent vol locals en een bus Amerikanen voor een stevige lunch en daarna bracht de driver ons en Jude naar een zijdefabriekje. Een korte rondleiding en uitleg over het maken van zijde (grofweg het afwikkelen van de cocons van zijderupsen) en een hilarische demonstratie van het maken van zijden dekbedden, waarbij vier oude vrouwtjes telkens als er een groepje toeristen langskwam een stuk zijde uittrokken om zo beetje bij beetje een dekbed te creëren.
Naast het fabriekje lag een winkel van minstens twee keer zo groot en natuurlijk konden we de verleiding van sjaals en tasjes niet weerstaan.
Na een kopje koffie door naar een andere tempel (waar de keizer vroeger twee keer per jaar bad voor een goede oogst), die nu voornamelijk fungeert als een mooie tuin vol volksdansende mensen, Chinese André Hazessen en kaartende oude mannetjes.
Terug naar het hotel en nog wat inkopen gedaan bij de lokale, louter Chinese supermarkt vol interessante koopwaar waarvan we geen idee hadden of het voedsel was of wasmiddel. De rijen noedels en kippenpoten in hun eigen bloed herkenden we echter wel. ’s Avonds een diner in de lokale Chinees met fried rice en een halve kip (vrij letterlijk; het gehalveerde hoofd zat er nog aan).

Dag twee in Beijing was tevens mijn verjaardag. De dag begon al goed met een uitstapje naar de Chinese Muur. Ons een weg banend door de talloze stalletjes met lelijke souvenirs kwamen we bij de gondola die ons omhoog bracht naar de Muur. Vanaf daar konden we een stukje lopen, maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan: de Muur bestaat namelijk vooral uit treden en dan zijn sommige treden erg kort, andere juist erg hoog en her en der zitten gaten en kuilen (en nu is dit deel van de Muur nog één van de beter onderhouden stukken).
Desondanks natuurlijk een fantastische ervaring en een schitterend uitzicht op de eindeloos lange muur die je in de verte kan herkennen door de hoge wachttorens. De hemel was strakblauw en daar hadden we hele erge mazzel mee en dat leverde mooie plaatjes op.
Terug naar de gondola en langs de opdringerige marktverkopers naar onze privéauto. Eerst een heerlijke lunch van o.a. rijst en zoetzure varken en toen door naar een emailleerfabriekje waar ze prachtige potten en vazen maken van geschilderd koper. Net als bij het zijdefabriekje kregen we ook hier eerst een korte rondleiding door het stoffige werkatelier waar kleine vrouwtjes en verfomfaaide mannetjes aan het plakken en schilderen waren, en eindigde de minitour in een gigantische winkel waar we natuurlijk ook niet zonder lege handen weggingen.
Na wat vertraging dankzij het verkeer (een auto met chauffeur heeft ook nadelen) kwamen we rond 15:30 weer in de stad aan en brachten we een bezoekje aan Factory 798. Vroeger een oud bedrijventerrein, nu een soort alternatieve wijk vol artgalleries, design winkels, normale winkels, beelden hier en daar, hippe cafeetjes en de onvermijdelijke irritante straatverkopers. Een erg relaxe sfeer, maar lang konden we niet blijven, want we moesten al snel door naar het theater voor de uitsmijter van de dag: een heuse Chinese acrobatiekshow!
Het duurde maar een uur, maar wel zeer indrukwekkend: jongens die al springend en op elkaar klimmend jongleerden met hoeden, twaalf mensen rijdend op één fiets, meisjes die parasollen lieten balanceren op hun voeten en de beroemde act van vijf tot acht motoren die rondreden in één ronde kooi – en nog veel en veel meer. Af en toe levensgevaarlijk en daardoor retespannend.
We sloten de drukke dag af in ons stamrestaurant met garnalen en speciale lange verjaardagsnoedels (die smaakten naar een soort halfgare pasta) wederom voor ‘long life’.

Dag drie in Beijing begon met een bezoekje aan het Zomerpaleis: oorspronkelijk een cadeau van een keizer voor zijn moeder en later door de Keizerin Cixi geherintroduceerd als werkpaleis voor in de zomer. Het is een gigantische complex, waarvan het grootste gedeelte bestaat uit een manmade lake waar nu een hoop waterfietsen en ‘dragonboats’ (lange boten met de kop en staart van een draak) op varen. Daarnaast zijn er veel bomen en een lange corridor om van het uitzicht te kunnen genieten in de regen en schaduw – en natuurlijk een gigantische paleis dat boven de bomen uittorent. We sjokten wat rond door het park en de corridor en namen de dragonboat naar de overkant voor een goed uitzicht op het paleis. Daarna bracht de driver ons naar het ‘Birdnest’, het Olympisch Stadion van de Olympische Spelen in 2008. Ons interesseerde het niet zoveel, maar het was interessant om het van dichterbij te kunnen bekijken (we konden er uiteraard niet in) en het was een prettige wandeling in het zonnige weer over een gigantische plein vol stalletjes met lelijke souvenirs. Wij hadden het warm met onze blote benen en korte mouwen, maar Jude scheen weinig last te hebben in haar dubbele panty en dikke felroze jurk over een witte trui.
Na een heerlijke lunch van onder andere een soort maïzenapudding met bessensaus en een soep van beef en couscous gingen we naar eerst naar de Lamatempel: een boeddhistische tempel met de opbouw van de Verboden Stad in het klein (omdat het vroeger het huis was van de kroonprins). Het zijn een stuk of vijf kleine, felgekleurde tempels achter elkaar met prachtige gouden, lachende Boeddhabeelden in zijde pakjes. Op de pleintjes tussen de tempeltjes in staan boeddhisten met grote bossen brandende wierook te bidden, met als uitsmijter een 20m hoog kolossaal Boeddhabeeld. Erg interessant en kleurrijk om te zien, zeker voor iemand die alleen maar kerken (en een enkele moskee) heeft gezien.
Stinkend naar wierook sprongen we weer in de auto en reden we naar een hutong: een traditionele oud Chinese wijk.
Eerst beklommen de Drumtower (69 steile treden) en waren we getuige van een interessante drumceremonie waarbij vijf trommelaars ons haast wegbliezen met hun harde getrommel. Daarna door naar de aan de overkant gelegen Beltower. Op de benedenverdieping daarvan bevond zich een soort theehuis, waar we een kleine, persoonlijke theeceremonie kregen en verschillende soorten thee konden proeven: de oude vertrouwde jasmijnthee, de traditionele oolongthee (tussen groen en zwart in), mijn favoriet roos-lycheethee, een zwarte thee gemaakt van gedroogde tabletten van al 11 jaar oud en een zoete dessertthee gezet van louter gedroogd fruit. En natuurlijk was er een winkel waar we (veel te dure maar wel kwalitatief goede) thee konden kopen.
Vervolgens kregen we een tour door de hutong – op een riksja. Dat was eigenlijk relaxer dan ik van tevoren had gedacht, zeker in het zonnetje op een vrij langzaam tempo, hoewel het je toch het ultieme toeristische annex kolonialistische gevoel geeft.
De hutong zit eigenlijk tussen het beeld dat ik had van een gezellig oude Chinese wijk (vol kleine huisjes, versierde dakjes, lampionnen en nauwe straatjes) en een sloppenwijk (zwerfkatten en een hoop vuil en puin op straat) in, plus openbare toiletten omdat de meeste huizen geen eigen wc hebben (Chinese toiletten zijn overigens net als Franse wc’s: een gat in de grond). De huizen zijn wel peperduur vanwege hun oude origine en de centrale ligging, waardoor de bewoners ook grote dure auto’s hebben – en om daarmee de wijk in en uit te rijden is nog een hele klus en vanaf de riksja heb je daar een prachtig zicht op.
Ook kregen we een exclusief kijkje in één van de huizen, waarbij het hoogtepunt eigenlijk de twee zwarte vogels waren die konden praten en aan één stuk door ‘Ni hao’ en ‘Byebye’ zeiden.
Na de rit terug naar het hotel, een afscheid met Jude en een verrassend lekker diner in ons stamrestaurant van o.a. zoetzure kip en dumplings met prei en beef, hadden we nog één laatste uitje in Beijing op het oog: een bezoekje aan de nachtmarkt.
Jude had ons de weg naar de metro gewezen, maar aangekomen op een soort Chinees Timesquare hadden we geen idee waar we heen moesten. Gelukkig begreep een niet Engelssprekende agent een plaatje van een markt in Ina’s point-it-boekje en wees ons na een hoop nonverbale communicatie de weg naar de nachtmarkt.
Nou, wat ons beloofd was van China werd daar eindelijk werkelijkheid: onder een vrolijk versierd dak van rode lampionnen bevonden zich natuurlijk de vertrouwde stalletjes met lelijke souvenirs, maar ook zelfgemaakte houten kammen, kettingen van een apart rood materiaal, ladingen apart Chinees snoep en last but not least: eten. Niet alleen gezoete appels op een stokje, rokende limonade en bakjes inktvistentakels, maar ook spinnen, duizendpoten, slangen, larven, zeepaardjes en schorpioenen op een stokje. Lekker knapperig. Moet je de schorpioenen (die in eerste instantie nog levend op de stokjes zitten) natuurlijk wel eerst in de frituur doen, anders smaakt het niet.
Gelukkig vinden Chinezen het eten van dit soort insecten zelf ook raar (slijmerige inktvis op en stokje hebben ze echter geen moeite mee), waardoor wij met een heel bataljon Chinezen voornamelijk foto’s maakten van de spinnen en schorpioenen op een stokje, in plaats van het lekker op de peuzelen.
Nog steeds een beetje beduusd van de authentieke Chinese markt namen we een kopje lekkere Westerse koffie in de Starbucks en gingen vervolgens met de metro terug naar het hotel. En nu proberen op tijd naar bed te gaan, want morgen vroeg op voor de trein naar Ulaanbaator. Dat waren me drie drukke dagen in Beijing wel.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

1 Reactie

  1. Denny:
    1 mei 2014
    Leuk verslag! Wij vertrekken op 20 mei met onze dochter van bijna 3 jaar (wordt in Hong Kong 3) naar Beijing en reizen via Taiyuan, Xi'an, Chengdu en Guilin richting Hong Kong.

    Veel plezier nog!