The days roadtripping south

10 januari 2017 - Pakse, Laos

De afgelopen dagen zijn op te sommen als een goeie ouwe roadtirip, dwars door Laos. Onze groep was klein: ik, een Australische, een jong stel uit Oxford en een Nieuw-Zeelandse koppel dat na één dag al werd vervangen door een ouder Brits echtpaar. Elke ochtend reden we een paar uur door de Laotiaanse heuvels en vlakten en elke middag hadden we een tour of activiteit op de plaats van bestemming. Geen enkele stad was hetzelfde, het landschap was prachtig, het weer snikheet en ik heb inmiddels echt genoeg van rijst.

Na een rustig ontbijt vertrokken we woensdag uit Vang Vieng. Onze eerste stop was de Tham Jang grot (een mooie grot vol stalagmieten en stalactieten bovenaan een lange steile trap) en de nabije cool spring. Daarna reden we in één stuk door naar Vientiane, de hoofdstad van Laos. De stad is druk en vol, maar er is niet bijzonder veel te doen. Onze gids nam ons mee naar de highlights van de stad: eerst het bezoekerscentrum van COPE (een organisatie die slachtoffers van bombies – onontplofte bommen gedropt door de Amerikanen tijdens de Vietnamoorlog – helpt met operaties en kunstbenen). Daarna Phat Thai Luang; een enorme gouden stupa met bijbehorende tempel. En tot slot Patuxai, een replica van de Arc de Triomphe (Franse ex-kolonie hè) die er vanaf de buitenkant nogal somber uitziet maar van binnen mooi versierd is. ’s Avonds aten we heerlijke burgers met blauwe kaas (Franse ex-kolonie hè) en brachten we een bezoekje aan de nachtmarkt.

Donderdag vertrokken we vroeg. De weg naar ons eindpunt was lang, maar werd onderbroken met een bezoekje aan een tempel met een voetprint van Boeddha (i.e. een vergulden voetafdruk van een enorme voet met vijf even lange tenen), een stop bij een lokale markt (voor wie van vliegen op zijn vlees en donuts met boterbonenvulling houdt) en een uitzichtpunt over de prachtige rotsachtige, puntige bergen. We kwamen halverwege de middag aan in een klein dorpje vlakbij de grote grot Kong Lor, waar we verbleven in rieten bungalows naast de rivier. In de middag liepen we een rondje door het dorp en in de avond genoten we van het kampvuur en de sterrenhemel.
De volgende dag bezochten we de grot: de grot is een enorme tunnel die dwars door de hele berg loopt, zeven kilometer lang en soms wel honderd meter hoog en negentig meter breed is. Door de grot loopt een rivier, waardoor we noodgedwongen de grot per boot moesten verkennen. De bootjes waren van hout en redelijk onstabiel (wel met motor) en af en toe moesten we een stukje lopen over een soort ondergronds kiezelstrand (wat we een ‘vampierenstrand’ noemden), vanwege laag water of een stroomversnelling. Er was geen verlichting - wat de grot een goed duister tintje gaf - maar we kregen gelukkig een hoofdlamp mee. Die hadden we wel nodig om niet op de slang te stappen die we op één van de wandelstukjes op de kiezels zagen liggen. Aan het einde van de immense tunnel voeren we een stukje door de jungle langs waterbuffels, voor we omdraaiden en weer terugvoeren.
We lunchten bij een lokale zaak in het dorp, waar ze voor de mensen die geen zin hadden in rijst ook bekende westerse gerechten hadden, zoals french fried, eggs with bercon en sparkety. ’s Middags gingen we met kano's de rivier op en peddelden we (nadat de boot de eerste keer gekapseisd was) naar een zijriviertje voor een verfrissende duik.

Zaterdag vertrokken we halverwege de ochtend richting Thakhek. Halverwege maakten we nog een stop bij de overblijfselen van een enorme muur, met de vraag of de muur natuurlijk of door mensen gemaakt was. Na de lunch liepen we een rondje door de stad en kwamen erachter dat er niet zoveel te doen was. Gelukkig was er vlakbij ons hotel een Europees aandoend plein met een springkasteel en eetkraampjes, een koffiezaak met lekkere cake (met in neonletters "bristro" op de gevel) en goedkope massagesalons.

Zondagochtend reden we naar de wetlands van Xe Champhone, een gebied zo niet toeristisch dat een eenpersoonskamer met een enorm bed, tv en badkamer in het guesthouse omgerekend €5 kostte. We lunchten in een lokaal restaurant (hier helaas geen sparkety), waar we onder het eten keken naar de Laotiaans nagesynchroniseerde film Universal soldier. ’s Middags bezochten we een aantal highlights in de wetlands, zoals een meer met wilde schildpadden (die blijkbaar dol zijn op bananen) en een oude verlaten tempel verwoest door bommen tijdens de Vietnamoorlog. Ook bezochten we een tempelcomplex met een bibliotheek gebouwd op het water (de boeken bestonden uit stapels palmbladeren met inkervingen gekleurd met houtskool) en een veld vol witte Boeddhabeelden. Tot slot bezochten we de Monkey Forest, een bos vol redelijk tamme apen die volgens de verhalen heilig zijn en daarom geen letsel mogen worden toegebracht. We hadden bananen gekocht om de apen te voeren, maar ook de geiten en de koeien schenen die erg lekker te vinden (zelfs zo erg dat één van de koeien steigerde om de bananen te pakken te krijgen). Het leken wel schildpadden.

Maandag gingen we terug naar de bewoonde wereld en reden we naar Pakse. We stopten bij de ochtendmarkt voor ontbijt (i.e. broodjes met banaan en donuts). In Pakse lunchten we en sprongen daarna weer in de bus naar de Tad Yeung waterval. Het was ontzettend warm, dus we hadden zin om te zwemmen, maar bij de waterval waaide het hevig en was het koud. Dat hield ons, Noord-Europeanen, natuurlijk niet tegen. Na de zwem gingen we naar een koffie- en theeplantage, waar we verschillende soorten thee konden proeven en een sterke verse kop koffie kregen. ’s Avonds hadden we een laatste groepsdiner (vier van de zes mensen in de bus hopten off in Pakse om een ziplining-en-abseiling tour te doen) en gingen we naar een rooftopbar voor wijn en bier.
Het plan was eigenlijk dat ook ik langer in Pakse zou blijven om een trekking te doen (net zoals in Chiang Mai). ‘Helaas’ is Laos niet zo toeristisch als Thailand, waardoor ik de enige was die een trekking wilde doen. En alleen op pad met een gids vond ik een beetje heel treurig (en prijzig). Daarom stapte ik dinsdag weer in de bus naar het einde van Laos en het begin van het laatste land – Cambodja.

2 Reacties

  1. Ina:
    10 januari 2017
    En gammel bootje, een slang... Echt jammer dat ik dit mis! Nog 13 nachtjes...
  2. Ina:
    10 januari 2017
    Sparkety - nu heb ik hem pas: spaghetti...