The days of protest

16 juni 2022 - Cuenca, Ecuador

In de mooi, koloniale stad Cuenca waan je je net in een Spaanse stad naar keuze, met zijn vele witte kerkjes, pleintjes, schattige koffiezaakjes, en oude huizen met houten galerijen. De stad is redelijk welvarend, de bevolking is jong (met dank aan de universiteiten), en het is er net zo veilig als in Amsterdam. En gelukkig maar – want ik zou hier nog wel een aantal dagen moeten blijven. Moeten blijven? Ja hoor, want er is een nationaal protest aan de gang…

Het heeft het Nederlandse nieuws niet gehaald, maar sinds maandag 13 juni 2022 is er een ‘nationaal protest’ bezig in Ecuador, geïnitieerd door de inheemse organisatie CONAIE. Even een beetje achtergrondinformatie: Ecuador heeft een aantal jaar geleden geld geleend van China om te kunnen investeren in o.a. infrastructuur en onderwijs, wat toentertijd hard nodig was. Maar nu wil China het geld terug en moet Ecuador als een gek gaan bezuinigen en belastingen omhoog gooien. De consequentie als het afbetalen van de lening niet lukt? Dan krijgt China een deel van de Galapagoseilanden…
Bezuinigingen kent ieder land natuurlijk, maar het probleem in Ecuador is dat de meeste mensen al weinig hebben en de inheemse bevolking daarbij ook nog te maken krijgt met discriminatie en zich daardoor achtergesteld voelt. CONAIE heeft daarom een nationaal protest op touw gezet en wil dat de overheid een aantal eisen van hen inwilligt, waaronder het dalen van de gasprijzen. Maar ja, de overheid moet nou eenmaal bezuinigen, dus of het voldoen aan die eisen gaat lukken, who knows. CONAIE heeft niets te verliezen, dus het protest duurt… tot wanneer ze stoppen. En dan natuurlijk de grote vraag: wat houdt het protest precies in? Twee dingen, eigenlijk: klassieke protesten met borden en schreeuwende mensen in de hoofdstad Quito, en – en dat heeft het grootste gevolg voor alle reizigers – wegblokkeringen. Met rotsen, bomen, en brandende autobanden blokkeert de inheemse bevolking verschillende (hoofd)wegen. En deze actie leidt al snel tot het dalen van de sympathie van zowel de toeristen als ook de binnenlandse bevolking, want wegversperringen zorgen er ook voor dat mensen niet meer naar hun familie kunnen, markten niet kunnen worden bevoorraad, en ambulances niet naar het ziekenhuis kunnen. Maar daar lijkt CONAIE lak aan te hebben.

Dat het protest kwam, dat wist iedereen eigenlijk al, maar hoe lang het zou duren niemand. Ik had – zonder er goed bij stil te staan – de mazzel dat ik op zondag nog een bus van Baños naar Cuenca kon nemen, want vanaf maandag zou er niets meer rijden. De bustocht was lang en saai: van 9:00 tot 17:00 in een propvolle bus met mijn tas op schoot. Water drinken durfde ik niet, want we hadden maar één plaspauze om 13:00. Afgepeigerd kwam ik in de stad aan en liep de twintig minuten naar mijn hostel om de benen te kunnen strekken. Ik had grote behoefte aan menselijk contact, maar mijn (overigens prachtige) zevenpersoonsslaapzaal was volstrekt leeg. Dat was een beetje treurig helaas.
Bij het hostel zit ontbijt inbegrepen, dus de volgende dag drong ik mezelf op aan twee Zwitserse meisjes aan de ontbijttafel. Ze waren best aardig, maar duidelijk niet erg in de stemming om nieuwe vrienden te maken. Maar gelukkig sprak, toen de Zwitserse meiden vertrokken, een Nederlands stel aan de tafel achter mij mij aan, dat het duidelijk wél leuk vond om nieuwe vrienden te maken. Niet veel later raakten we aan de praat met een Nederlands meisje – Claudia – en een Amerikaanse jongen, en besloten om samen de stad te gaan verkennen. Onze eerste stop was de befaamde kathedraal van Cuenca (Catedral de la Inmaculada Concepción), gelegen aan het centrale plein. De kathedraal zelf was niet bijster interessant, maar we konden het dak op, waar we een goed uitzicht hadden op de protestactie van Cuenca, wat erg veel deed denken aan de studentenprotesten op de Dam (jonge mensen met leuzen op kartonnen borden die schreeuwend maar vreedzaam voor het gemeentehuis staan) – totdat ze een stel autobanden in de fik staken. Er was een hoop politie, maar die grepen niet in, want hier leek het ook bij te blijven. Toen we overigens een paar uur later terugliepen over het plein was van het protest geen spoor meer te bekennen.
Na de kerk liepen we naar de rivier en wandelden een beetje daarlangs, om alvorens bij een schattig klein restaurantje een typische Ecuadoriaanse lunch te eten; spinaziesoep vooraf, daarna rijst met romige kaas, kikkererwtenprut, en plátanos – voor slechts $2.50. De Amerikaanse jongen kreeg echter een allergische reactie tijdens het eten en moest zich halsoverkop naar het hostel haasten voor medicatie en een EpiPen (het ging uiteindelijk wel weer prima met hem). Het was een uur of 16:00 toen we terugkwamen in het hostel en de rest van de middag spendeerden we met nieuws opzoeken over de protesten en (ik) met bloggen. Het Nederlandse stel probeerde met alle macht een bus naar Guayaquil te regelen omdat ze hun vlucht moesten halen over twee dagen, maar elke poging liep stuk. Ze besloten uiteindelijk om nog even hier te blijven, en we gingen samen uit eten bij wederom een ander schattig Spaans-achtige restaurantje met kaarslicht, lekkere pasta, en valse gitaarmuziek.

Op dinsdag zaten we nog steeds allemaal vast in Cuenca. Terwijl het Nederlandse stel de wanhoop nabij was en uiteindelijk besloot om maar een (superdure) vlucht te boeken van Cuenca naar Guayaquil, gingen Claudia en ik naar Pumapungo, een museum over Inca-opgravingen en oude beschavingen van Ecuador. Het museum bestond uit een tentoonstelling over de Franse antropoloog Paul Rivet – wie kent hem niet – op de benedenverdieping en een uitgebreide ‘tocht door de culturen heen’ op de bovenverdieping, inclusief nagebouwde hutjes en huizen die lieten zien hoe de verschillende culturen in verschillende delen van Ecuador hebben gewoond, én een kleine tentoonstelling over de Shuar, een junglecultuur die aan het krimpen van luiaard- en mensenhoofden deed. In de tuin van het museum bevonden zich de archeologische opgravingen van de oude Incastad Tomebamba; deze waren niet erg spectaculair (wat rijen stenen en een nagebouwd huisje; de meesten vondsten zijn gebruikt door de Spanjaarden om Cuenca op te bouwen), maar wel was er een fascinerende 'tunnel naar de hel' die werd gebruikt bij rituelen. De opgravingen liggen midden in een prachtig park met een verscheidenheid aan planten en bomen, met een miniatuur dierentuin met verschillende (roof)vogels uit de Amazone aan de rand.
Na het museum liepen we op ons gemakje terug naar het hostel, bezochten onderweg nog wat boek- en souvenirwinkeltjes, en stopten ergens voor huisgemaakte cheesecake en chocolademelk (bijna net zo lekker als die uit de Amazone). Terug in het hostel waren opeens zowel de Zwitserse meiden als de Amerikaanse jongen verdwenen, en hadden Claudia en ik geen idee war ze waren gebleven. We kwamen er later achter dat de Amerikaanse jongen een lift van zijn Ecuadoriaanse vrienden had gekregen, maar waar de Zwitserse meiden waren gebleven weten we eigenlijk nog steeds niet. Het Nederlandse stel zat nog steeds in de rats of ze moesten vliegen of niet; ze hadden inmiddels vliegtickets gekocht, maar het scheen dat de bus nu ook weer ging. Dat laatste bleek echter niet waar te zijn, waardoor ze uiteindelijk toch naar het vliegveld vertrokken. Claudia en ik zwaaiden ze uit en gingen daarna bij een hip tentje falafel eten.

Woensdag waren Claudia en ik alleen. ’s Ochtends wilde Claudia even bellen met haar familie en wat regelen voor de verjaardag van een vriendin, dus ging ik maar in m’n eentje op pad. Ik liep een blokje door een andere wijk en dronk koffie op een terrasje van een Belgisch café (waar ze natuurlijk ‘smurfentaart’ op het menu hadden) ten midden van een groep buitengewoon luide Amerikanen van middelbare leeftijd. Daarna ging ik naar een oudheidkundig museum (je moet wat): een oud en krakend gebouw waarvan de bovenverdieping vol lag met oude zooi, keurig geordend op stam en datum (variërend van oud tot heel oud). Er waren ijzeren pijlpunten en bijlen, stenen maskers, zegels en stempels, offerbeelden van dieren en bevallende vrouwen, sieraden van amber, potten met hoofden én armpjes, en nog veel meer intrigerende zooi. Na mijn museumbezoek kwam ik Claudia weer tegen en gingen we samen even koffie drinken, alvorens weer wat de (window)shoppen en ergens een broodje te gaan eten. Terug in ons (uitgestorven) hostel childen we nog even op onze kamer, voor we ergens in een nagelstudio onze nagels lieten doen (het is tenslotte vakantie), en weer teruggingen naar ons lunchrestaurantje voor een kopje soep en glaasje wijn.

Donderdag was ik wel een beetje klaar met Cuenca. Ik had woensdag van een shuttlemaatschappij te horen gekregen dat ze weer naar Guayaquil reden, dus met goede moed appte ik hen ’s ochtends of ze vandaag ook weer gingen. Helaas. Er was een nieuwe versperring op de weg naar Guayaquil, vlak buiten Cuenca, dus de dienstregeling was verstoord. Tijdens het ontbijt zei ik dit tegen de eigenaar van het hostel, die onmiddellijk voor mij ging bellen met een andere shuttlemaatschappij. Deze had een ingenieuze oplossing: met één busje naar de versperring rijden, daar parkeren en om de versperring heen lopen, en dan met een ander busje naar Guayaquil. Na twee keer gevraagd te hebben of dat veilig was, besloot ik dat ik het maar ging doen, uit angst dat morgen de weg op nóg meer plaatsen versperd zou zijn. Na een afscheidskoffietje met Claudia op het schattige dakterras van een chique warenhuis, pakte ik mijn spullen, hield ik een taxi aan, en vertrok ik naar het kantoor van de shuttlemaatschappij. Ik was er keurig om 12:30, maar de bus vertrok pas om 14:00. Daar baalde ik eerst van, maar later bleek dat ze maar zeven plekken hadden en dat de mensen die om 13:30 kwamen moesten wachten tot de bus van 17:00… Dat had vooral betrekking op een groep Braziliaanse scholieren, die niet leek op te houden met groeien (eerst waren het er vier, toen acht, en op een gegeven moment zelfs twaalf zwermende jonge jongens op afgetrapte sneakers aan de bubble tea).
Mijn reisgroepje bestond uit louter Ecuadorianen, waarvan één vrouw en één van de Braziliaanse scholieren die maar naar me bleef staren (hij viel in de bus ook telkens ‘per ongeluk’ tegen me aan). Na een kwartier in een comfortabel grote bus te hebben gereden kwamen we al aan op de plek van de versperring. We parkeerden de bus in een zijstraat en liepen naar de versperring toe, die letterlijk bestond uit een gespannen touw waar een groep inheemse vrouwen voor zat. Er stond een groepje politieagenten naast te keuvelen en iedereen liet ons zonder problemen door. Daarna moesten we langs een anderhalve kilometer lange file van stilstaande vrachtwagens en personenauto’s lopen naar ons nieuwe (en krappere) busje, waar precies plaats was voor zeven personen plus een chauffeur. De reis daarna verliep voorspoedig, hoewel de route door de bergen enorm mistig was en onze chauffeur toch wel een beetje als een maniak reed. Maar om klokslag 18:00 kwamen we aan in het warme en chaotische Guayaquil. Mijn taxi vanaf het kantoor van de shuttlemaatschappij naar mijn hostel kostte bijna even veel als de shuttle van Cuenca naar Guayaquil, maar goed, alles was goedkoper dan met het vliegtuig.

Volgende stop? Eigenlijk Montañita (een hippe kustplaats), maar vanwege de aanhoudende protesten durf ik dat eigenlijk niet meer aan. Dus blijf ik maar hier in Guayaquil tot mijn vlucht maandag naar de Galapagos. Hopelijk valt er genoeg te beleven hier...

2 Reacties

  1. Ina:
    17 juni 2022
    Slim opgelost, en een interessante zuid-amerikaanse ervaring rijker… Geniet van je laatste week!
  2. Miranda:
    17 juni 2022
    Jeetje wat een gedoe! Hopelijk vermaak je je inderdaad en anders misschien toch de gok wagen richting Montañita? Reizen is immers een loterij ;-)