The days sailing without a sail

6 juli 2022 - Galapagos Islands, Ecuador

Mijn laatste avontuur in Ecuador waren de Galapagoseilanden. Maar wees gerust, vergeleken met de avonturen van hiervoor valt dit avontuur best mee; geen wandelingen op vierduizend meter hoogte, geen enge bussen naar onbekende plekken, en bovenal geen protesten! Maar wel een hoop zeeleeuwen en schildpadden, da’s ook best spannend.

Op het vliegveld van Guayaquil zou ik om 8:00 worden opgewacht door José van het reisbureau. Maar die was er natuurlijk niet. Na een kwartier stressen heb ik hem maar gebeld en zei hij dat hij bij de incheckbalie stond en ‘mij wel al had zien lopen’ (maar mij blijkbaar niet had durven aanspreken). Ietwat geïrriteerd kon ik hem eindelijk vinden en overhandigde hij mij een waardevol pakket van boardingpassen, transitkaarten, en bootschema’s. Mijn bagage moest nog gecheckt worden op verboden ‘natuuritems’ (e.g. plastic zakken, rietjes, noten, honden); dat doen ze niet tegelijk met het controleren van algemeen verboden items maar voorafgaand aan het inchecken. En overigens ook met hun ogen dicht…
De vlucht was halfleeg, dus ik had de rij voor mezelf. Bij aankomst moesten we allemaal in de rij voor een soortement paspoortcontrole; ze waren hierbij niet zozeer geïnteresseerd in onze paspoorten maar wel in onze transitkaarten (voor $20) en toegangsbewijzen ($100). Het declaratieformulier dat we in het vliegtuig hadden moeten invullen (met o.a. de vraag of je kampeerspullen of skeletten bij je had) werd ingenomen, maar er werd geen blik op geworpen.
Daarna was het tijd voor de hondenshow: al onze grote tassen lagen verspreid over een paar tafels en toen alle passagiers door de paspoortcontrole heen waren liet de bijbehorende politieagent een grote herdershond los die over de koffers en rugzakken heen liep om ze te besnuffelen. Een paar werden eruit gepikt, maar niet die van mij, dus ik heb geen idee wat er met die tassen en mensen is gebeurd.
Ik had mijn spullen en mocht dus doorlopen, ondanks dat ik modderige wandelschoenen aan had en nog ten minste twee plastic tassen in mijn rugzak had. Laat ik het zo zeggen: de regels om de Galapagoseilanden als natuurpark te behouden zijn er, nu de handhaving nog…

Ik werd in de aankomsthal opgewacht door onze gids Elizabeth, een zestigjarige pittige vrouw met een ietwat duister gevoel voor humor. Het grootste gedeelte van mijn groep was er al of kwam anders vijf minuten na mij: vijf Duitsers (waarvan twee stelletjes), een Frans stel, en een Oostenrijk meisje (Elli), allemaal twintigers en begin-dertigers.
We namen de bus vanaf het vliegveld naar de haven, waar we met een dinghy (een motorisch rubberbootje) naar onze catamaran voeren. Daar kregen we lunch, een brandoefening, en zetten we koers naar onze eerste stop: Seymour Norte, een piepklein eilandje boven het kleine vliegveldeiland. Daar maakten we een lange wandeling over het rotsige pad geflankeerd door korte stugge boompjes, om de nestende blue-footed boobies (blauwvoet Jan-van-Genten) en frigatebirds (fregatvogels) te kunnen aanschouwen. Vooral die laatsten waren erg imposant, omdat de mannetjes hun rode borstkas helemaal opbliezen als een ballon om zo de vrouwtjes te kunnen lokken. Terug op de boot was het tijd voor snacks, die niet veel later gevolgd werden door het avondeten met een welkomscocktail. De zeskoppige bemanning van de boot sprak geen Engels, dus Elizabeth vertaalde hun lieve welkomswoorden.
Al vroeg lagen we in bed. De boot schommelde behoorlijk, dus het was voor iedereen even wennen aan het deinen, maar zeker voor mijn kamergenote Elli, die die eerste nacht toch wel flink zeeziek werd. Onze hut was overigens klein maar fijn: een krap stapelbed (waarvan het onderste bed breder was maar het bovenste bed meer ademruimte had) en een minuscule badkamer waarvan de kraan doubleerde als douchekop.

Omdat de afstanden tussen de afzonderlijke Galapagoseilanden behoorlijk groot zijn, voeren we vooral ’s nachts waardoor we overdag rond de desbetreffende eilanden konden snorkelen en ergens een wandeling konden maken. Op de eerste volledige dag stond het eiland San Cristobal op de planning. In de ochtend maakten we eerst een wandeling op een ander rotsig mini-eiland met een hoop nestende vogels en luierende zeeleeuwen, waarna we terug gingen naar de boot voor een snack en om onze wetsuits aan te trekken voor een snorkelsessie. De dinghy bracht ons dichtbij een grote rots, waar we omheen konden zwemmen op zoek naar vissen en andere beesten. Er is geen koraal in de Galapagos, dus het ‘uitzicht’ zelf was niet heel bijzonder – maar wel de zeeleeuwen die met ons kwamen spelen en de schildpadden die soms uit het niets opdoken en dan majestueus onder ons doorgleden.
Na de lunch en een middagdutje sprongen we weer in de dinghy en gingen we naar een strand met de mythische naam Cerro Brujo (‘heksenheuvel’). Niet om te luieren – het weer was ‘korte-broeken-met-een-truiweer’, oftewel een graad of 18 – maar om te wandelen en te genieten van de zonnende leguanen, ‘gepaneerde’ zeeleeuwen, en trippelende krabben.
Bij de terugkomst op de boot waren er natuurlijk weer snacks. Er was een mooie zonsondergang dus zaten we allemaal op de plecht van de boot en kwam de koksjongen ons allemaal een mojito de la casa brengen. Het goede leven.

De volgende dag was eigenlijk een herhaling van de dag ervoor, maar dan nu rond het eiland Espanola. Een strandwandeling over Gardner Bay, gevolgd door snacks, en door snorkelen met een hoop zeeleeuwen en zeeschildpadden. Lunch, een dutje, en daarna een stevige wandeling over de kliffen van westelijke puntje van het eland (Punta Suarez). Hier zagen we niet alleen nestelende boobies en frigatebirds, maar ook albatrossen en zelfs een havik! Een broedende albatros lijkt verdacht veel op een eend, maar als hij gaat vliegen is het daadwerkelijk een soort vliegtuig dat een opstijgt; een lange aanloop, wijd opengeslagen vleugels, beetje in de lucht, kleine val naar beneden, en… opgestegen.
Ook passeerden we op de wandeling een rotspartij waarop zoveel leguanen op en over elkaar heen lagen dat je niet meer kon zien waar de één ophield en de ander begon, en zagen we zeeleeuwen luieren op zulke onmogelijk bereikbare plekken dat we ons afvragen hoe ze daar gekomen waren (en vooral hoe ze er weer af zouden komen).
Die avond lagen we op zo'n afgelegen locatie (Espanola is onbewoond) en was het zo onbewolkt dat we een prachtige sterrenhemel konden zien. Niet alleen vanwege de mooiste vallende ster ooit (oranje mét een glinsterende staart), maar ook vanwege de bijzondere sterrenbeelden; we waren namelijk vlakbij de evenaar waardoor we zowel sterrenbeelden uit de noordelijke hemisfeer (Grote Beer) als de zuidelijke hemisfeer (Schorpioen, Zuiderkruis) konden zien. Daar was vooral ik erg enthousiast over. Eén van de matrozen deed zijn uiterste best om met me te flirten door me allerlei filmpjes van dolfijnen op zijn mobiel te laten zien en me te vragen voor mijn nummer en Instagram, maar helaas gaat er niets boven een heldere sterrenhemel (en bovendien heb ik een vriend).

Op de vierde dag verkenden we het eiland Floreana. We begonnen met een wandeltocht van het ene strand (met bruin zand) naar het andere strand (met wit zand) aan de andere kant van de landtong. Onderweg passeerden we een meertje, waar een paar flamingo’s aan het chillen waren, en in de branding van het witte-zandstrand was een tweetal roggen aan het spelen.
Terug op de boot waren er natuurlijk weer snacks en trokken we onze wetsuits weer aan voor de volgende snorkelsessie met zeeleeuwen en schildpadden. We hadden nog gehoopt op een haai of een reuzenmanta, maar helaas (ach, we mogen niet klagen).
Na de lunch was er geen tijd voor een dutje, want we gingen direct door naar de volgende bezienswaardigheid: post office bay. Post Office Bay is een postkantoortje, maar wel zo primitief als het maar kan: er is een provisorische brievenbus hoog op een paal, waarin plastic zakken (“oh, verboden items!”) vol ansichtkaarten bestemd voor over de hele wereld liggen liggen. Het is de bedoeling dat wie er langskomt, tussen de ansichtkaarten speurt naar een kaart met een adres vlakbij hem/haar in de beurt, en deze dan zelfstandig bezorgt. De Amerikaanse en Australische ansichtkaartschrijvers hadden pech, maar de Duitse en Nederlandse hadden geluk, want we namen er een aantal mee om thuis te kunnen bezorgen.
Na het postkantoor liepen we verder over het eiland en bezochten we een grot die vroeger gebruikt werd door piraten om hun goud in op te slaan. Omdat de Galapagoseilanden een vulkanische archipel zijn zijn er overal lavatunnels, maar omdat Floreana geen veel bezocht eiland is (er is wel een dorpje, maar hier wonen slechts honderd mensen) is de grot geen populaire bezienswaardigheid en zijn de voorzieningen erin eigenlijk niet-bestaand. Onze gids Elizabeth was dan ook erg blij dat wij geen groep manke bejaarden waren zodat ze ons deze grot kon laten zien. Via een steile houten ladder en glibberige stenen daalden we af in de stikdonkere grot, maar gelukkig hadden we hoofdlampen en mobiele telefoons om ons bij te kunnen schijnen. Het begin van de grot was erg smal, maar aan het eind stonden we in een gigantische, kathedraalachtige ruimte. De grot was nog groter, maar ging verder als een rivier, waar we alleen maar gefascineerd naar konden staren.
Vroeger dan de vorige dagen waren we weer terug op de boot, maar dat hield de kok (gelukkig) niet tegen om toch alvast maar de snacks te serveren. De snacks bestonden overigens telkens uit bakken chips, schalen koekjes en fruit, chemische chocolaatjes, en een typische Zuid-Amerikaanse snack (vaak een gefrituurde plant of wortel, e.g. plantaan, cassave, palmhart, met wat kaas erbij).
Na de snacks werd het anker al gelicht, want het was de bedoeling dat we nu alvast terug zouden varen naar onze eindbestemming – de ‘grote stad’ Puerto Ayora (13.000 inwoners) op het centrale eiland Santa Cruz – om daar ’s nachts voor anker te kunnen liggen. We zouden eindelijk gaan zeilen, maar dat ‘zeilen’ bestond eigenlijk louter uit het hijsen van het zeil en vervolgens de motor aan. Ach, het was een leuk idee - maar helaas doet de wind niet altijd wat jij wil.

Op de laatste dag moesten de Fransen en ik eerder weg dan de rest, omdat we een vroege vlucht moesten halen; de rest bleef nog langer op de eilanden. We werden door de dinghy naar de haven van Puerto Ayora gebracht, waar we werden opgewacht door onze nieuwe gids. Hij nam ons mee in zijn pick-uptruck door de stad en naar de highlands van Santa Cruz. Daar bezochten we een andere lavatunnel. Omdat Santa Cruz  veel drukker bezocht is dan Floreana was hier wel een serieuze houten trap naar beneden en verlichting in de tunnel zelf. Maakt het wel een stuk minder spannend.
Na de tunnel bezochten we het hoogtepunt van Santa Cruz: de gigantische landschildpadden. Het park waar we heen gingen was geen reservaat, maar simpelweg een plek waar de schildpadden graag komen waardoor ze (de mensen, niet de schildpadden) er een bezoekerscentrum en souvenirwinkel naast hebben gezet. Maar ook op de weg naar het park liggen ze (de schildpadden, niet de mensen) te chillen in de berm. We waren vroeg (het was nog geen 8:00), dus we waren de enige om door het modderige park te sjokken en de schildpadden te fotograferen. We zagen er een aantal in een meertje liggen en vooral onze gids vond dat fantastisch, want blijkbaar gaan de schildpadden slechts één keer per week in bad. Overigens had onze gids volgens mij liever groepsfotograaf willen worden, want hij was meer geïnteresseerd in foto’s nemen van ons op toffe plekken dan wij zelf (‘oeh, maak daar een foto van!’, ‘oh, als je een toffe foto wil, moet je daar gaan staan!’). De schildpadden zelf zijn fascinerend: heel groot en heel log, met een slangachtig hoofd en olifantachtige poten. Bewegen doen ze nauwelijks, maar ach, als je 200 jaar wordt heb je genoeg tijd om van plek naar plek te komen.
Toen het drukker begon te worden met grote groepen dikke witte Amerikanen waren wij klaar, en sprongen we weer in de pick-uptruck voor de lange weg naar het vliegveld: eerst dwars over het eiland naar de noordkust, daar in een ferry naar het vliegveldeiland, en vanaf daar met een bus naar het vliegveld.

En toen was het klaar. Mijn vlucht van de Galapagos naar Guayaquil verliep prima. Daar had ik een lay-over van vier uur voor mijn nachtvlucht naar Amsterdam, en dat verliep ook prima. Paspoortcontrole ging snel, backpack kwam snel op de band, en mijn lieve vriend stond me op te wachten met chocola en deodorant. Een voorspoedig einde van een wervelende trip. Op naar de volgende 😊

1 Reactie

  1. Ina:
    6 juli 2022
    Die lieve vriend heeft mijn waarschuwing dat jij altijd stinkend en chagrijnig terugkomt zeer serieus genomen 👍🏽

    Deze manke bejaarde heeft weer genoten van je verhalen 😘