The days of jungle cruising

24 oktober 2023 - Río Dulce, Guatemala

Met enige vertraging dan toch eindelijk het volgende deel van mijn reis door Midden-Amerika. 

Na een lange boot- en bustocht kwamen we aan het eind van de middag aan in San Ignacio, een wat groezelig stadje in het verre westen van Belize. Dit stadje heeft flink te lijden gehad onder de coronacrisis, waardoor de meeste souvenierwinkels gesloten, de toeristen verdwenen, en de meeste uitgaansgelegenheden failliet zijn. Ons hostel leek op een ongezellige kampeerboerderij voor een schoolkamp, met een grote centrale ruimte met fel tl-licht en uitgezakte banken, met daaraan grenzend het aftandse toiletgebouw en de ongezellige slaapzalen. We waren de enigen, dat scheelde. 

17:00 was het tijd voor een ethische excursie. G-Adventure is namelijk dol op het ondersteunen van lokale initiatieven en projecten, zoals het San Antonio Women’s Pottery Cooperative. Dit is een lokaal initiatief om achtergestelde vrouwen - die bijvoorbeeld hun school niet hebben kunnen afmaken - te helpen door het een ambacht aan te leren, zoals pottenbakken en borduren met het gebruik van traditionele technieken. We kregen wat uitleg over het project en vervolgens een pottenbakdemonstratie, vreemd genoeg van de enige man uit de groep. Daarna werden we getrakteerd op een typisch Belizeaans avondmaal van tamales, ijsthee van hibiscus, en een panna cotta gemaakt van mais (die ik als enige erg lekker vond). Sowieso is eigenlijk alles in deze regio gemaakt van mais. Tot slot konden we nog even koekeloeren in de gift shop. Ik had gehoopt daar een echt handgemaakt souvenier te kunnen kopen, maar helaas waren de meeste souveniertjes de standaard made in China meuk die ze op elke straathoek verkopen.

De volgende dag was het tijd voor een heus avontuur. Ik en nog zes anderen hadden ons opgegeven voor een combinatietour van cultuur en natuur. Allereest gingen we, met onze lokale gidsen Cisco en Abel, naar het tempelcomplex van Xunantunich. De eerste echte Mayaruïnes van de trip! Het complex is groot, maar er was eigenlijk helemaal niemand (behalve één andere toerist met een gids). Dat is het voordeel van laagseizoen en coronacrisis, denk ik. Onze gidsen leiden ons rond bij de tempels, legden ons één en ander uit over de Mayareligie en mensenoffers, en namen ons mee naar de top van de grootste tempel waar we een goed uitzicht hadden over de jungle en de grens met Guatemala. Ook hadden de dieren er zin in: we zagen twee toekans, een hoop andere vogels waarvan ik de naam vergeten ben, en meerdere slingerapen. 

Vervolgens was het een uur rijden naar de volgende activiteit: cave tubing! Eerst kregen we lunch (rijst, bonen, koolsla, en kip; en voor de vegetarië​​​​rs gestoofde broccoli) en daarna onze helmen, zwemvesten, hoofdlampen, en zwemringen. We moesten eerst een halfuur door de jungle lopen en twee kleine riviertjes doorwadn voor we aan het avontuur konden beginnen. Het was in één woord fantastisch. Het water was prachtig turquoise en helder, het weer was heerlijk, en de grotten waren erg bijzonder. De eerste grot was vooral een lange tunnel, die op een gegeven moment veranderde in een heuse bat cave vanwege de honderden rondscherende vleermuizen. De tweede grot had veel stalactieten en stalagmieten, rotsen die glinsterden als juwelen, en wat stroomversnellingen. Onze gids vroeg of wij avontuurlijk waren en dat waren we natuurlijk, waardoor hij ons meenam op een kleine expeditie de grot in. We moesten een stukje kruipen onder een verlaagd grotplafond en wat klauteren, maar hadden daarna een goed zicht op de (donkere) rivier waar we even later weer over zouden dobberen. Het twee avontuurlijke gedeelte kwam bij een ondergronds meer. We klauterden over wat rotsen, sprongen van (relatief) grote hoogte in het meer, en zwommen een stukje door wat nauwe grotten terug naar de zwemringen. Gelukkig hadden we hoofdlampen. De tubing zou twee uur duren, maar we waren uiteindelijk ruim drie uur bezig (!). Terug in het hostel waren we uitgeput maar voldaan, en te moe om nog echt uitgebreid te eten behalve wat streetfood taco’s.

De dag daarna staken we de grens over naar Guatemala. We ontbeten in een schattig restaurantje met een typisch Guatemalaans ontbijt (tortilla’s van mais, platanos, guacamole, en natuurlijk rijst met bonen) met op de achtergrond verschrikkelijke attractieparkmuziek waar Carnaval Festival nog een puntje aan kan zuigen. Daarna was het tijd voor nog meer Mayaruïnes, ditmaal de ruines van Tikal. Hoewel de ruïnes op zichzelf erg leken op die van Xunantunich (stenen piramides met steilen trappen, hier en daar versierd met geometrische vormen die - als je goed keek - op een hoofd van een god of koning leken), was de omgeving compleet anders. Bij Xunantunich was alles dicht bij elkaar op een groot grasveld; Tikal bevond zich middenin de jungle, waardoor alle tempels haast verstopt leken. De gids was lief, maar zijn Engels was niet heel goed waardoor vaak een deel van zijn verhaal wegviel. Gelukkig hadden we goed opgelet de dag ervoor bij gids Cisco, zodat we de rest konden vertellen over de manieren waarop mensen werden geofferd (doodgeknuppeld, onthoofd, ‘onthart’) en over het aantal verschillende onder- en bovenwerelden (resp. negen en dertien) waarin de Maya’s geloofden. Met als leukste weetje dat de Maya’s geloofden in een jaguar die elke nacht de negen verschillende onderwerelden bevocht en dat de sterren in de hemel de vlekken van de jaguar representeerden. Als de sterren zichtbaar waren was dat een teken dat de jaguar de goden van de onderwereld versloeg, maar als dat niet het geval was dan was de jaguar in gevaar. De Maya’s offerden dan iemand om de jaguar kracht te geven, en dat werkte gelukkig want aan het eind van de nacht kwam de zon toch weer op ten teken dat de jaguar had gezegevierd. Overigens was het voor de Maya’s een eer om een mensenoffer te zijn, want dat betekende dat je terugkwam in een volgend leven als koning en niet als boom.

Na de ruïnes lunchten we op dezelfde plek als waar we hadden ontbeten, en reden vervolgens door naar het dorpje Flores. Flores is een schattig dorpje met felgekleurde huisjes en veel kleine barretjes, middenin het Peten Itza meer. Ondanks de schattigheid van het dorpje werden we meer aangetrokken tot het zwembad van het hotel (met uitzicht op het meer) en dan vooral door de bar middenin het zwembad met oneindig happy hour. Drie mojito’s later gingen we toch nog op een avondtour door het dorpje, aten we quesadilla’s op een terrasje, en dronken we nog een laatste mojito op een rooftop bar. Een goede aflsuiter van een geslaagde tempeldag.

Meer tijd om Flores te verkennen kregen we helaas niet, want we moesten de volgende dag alweer door naar Rio Dulce. Om de schappelijke tijd van 5:00 vertrokken we richting Rio Dulce, een plaats gelegen aan het grote Lago de Izabal. Ons hotel was een ware jungle lodge, met allemaal houten hutjes met palmbladeren daken, omgeven door moerassen en board walks waar (naar het schijnt) ‘s avonds ook een krokodil in zwom. We hadden lunch en gingen daarna naar een natuurlijke hot springs in de buurt. Ik dacht dat het een vrij toeristische attractie zou zijn, maar het was er - afgezien van wat lokale kinderen die om geld vroegen en wat lokale jongens die hun klimkunsten lieten zien - verlaten. Het was erg mooi: een helderblauw meertje en riviertje in het midden van de jungle en een brede waterval langs meerdere grote rotsen. Het water in het meertje was koud, maar de waterval was superwarm. Het stonk er heerlijk naar zwavel. De afwisseling van heet en koud was even wennen, maar was uiteindelijk heel lekker. Op de weg terug naar de lodge haalden we nog wat smaakvolle churro’s bij een wat haveloos uitziende kermis en na een diner van vis uit het naburige meer gingen we op tijd naar bed.

Ik dacht dat we de volgende dag een vrije dag hadden in Rio Dulce, maar er bleek een boottocht op het meer op de planning te staan. Dat was leuker dan verwacht. De boot was een open speedboot die over het het meer racete en ons verschillende dingen liet zien, zoals een mangrovebos (met een poserende schildpad!) en restanten van een Spaans kasteel. We voeren zelfs de hele rivier af tot het stadje Livingston, dat aan de oceaan grenst en alleen per boot te bereiken is. Op de terugweg stopten we bij een ander lokaal initiatief, ditmaal een ecotoeristisch project van een groep vrouwen, die kooklessen en junglewandelingen aanbieden. We kregen een hapsnap kookworkshop waarbij we kokosceviche maakten (rauwe vis gemarineerd in citroen en kokosmelk), een korte wandeling door de jungle aflegden, en vervolgens een lunch kregen met dezelfde ceviche die we eerst zelf hadden gemaakt maar dan precies goed gekruid (met homemade cheescake toe!).

De middag hadden we vrij. Het was mijn plan om mijn blog te schrijven, maar ik voelde me niet op en top fit, dus ik childe de rest van de middag in een hangmat onder onze hut. ‘s Avonds vroeg naar bed want de volgende dag moesten we om de onmogelijk tijd van 2:30 opstaan voor de ellenlange bustocht naar het westen van het land. Want daar wachtte ons alweer het volgende avontuur: het beklimmen van de Acatenango vulkaan (spoiler: ik heb het overleefd).

1 Reactie

  1. Ina:
    24 oktober 2023
    Mooi avontuur weer, en je lijdt wat af: rooftop bar, mojito's, hangmat

    Waar blijven de foto's?