The days of culture (shock)

25 november 2016 - Kathmandu, Nepal

De eerste wek in Nepal is alweer voorbij. Een week vol cultuur, nieuwe vrienden en vooral veel rijst. In Nepal ga ik een vierweekse ‘groepsreis’ doen (de groep verandert van week-tot-week eigenlijk): eerste week cultuur, tweede week trekken in de Himalaya, derde week raften en safari en vierde week vrijwilligerswerk. Ik was echter een paar dagen te vroeg, maar zo kon ik de sfeer van de stad alvast goed proeven.

Ik kwam vorige week vrijdag in de ochtend aan op het vliegveld van Kathmandu, na een heerlijke vlucht met twee films en niemand naast me. Tijdens het omwisselen van de Maleisische ringgit naar de Nepalese roepie ontmoette ik de Frans-Canadese Chris met wie ik een taxi deelde naar het toeristische downtown van Kathmandu, de wijk Thamel. We checkten in in ons guesthouse (ik een fancy guesthouse met eigen kamer en hij een viezig goedkoop hostel), zochten een restaurantje voor lunch en sjokten wat door Thamel. Thamel is een wijk vol nauwe steegjes en straatjes, vol minuscule winkeltjes met goedkope trekkingsspullen, wollen sokken en sieraden. Overal zijn staathonden, mensen in klederkracht en ook lopen er hier en daar koeien, geiten en coole Westerse toeristen met dreadlocks, hippiebroeken en neuspiercings. En vergeet de taxi’s en brommers niet, die zich niet te min vinden voor de nauwe straatjes en een wegdek vol gaten - en om de twee meter toeteren.

Zaterdag begon ik met een ontbijt in het guesthouse en koffie in een leuk tentje in de stad. Ik liep Chris weer tegen het lijf die met de Spaanse Natascha had afgesproken met wie hij de dag daarna aan de 20-daagse trektocht naar de Mt Everest zou beginnen (naar, niet op). Met z’n drieën liepen we door de stad, regelden hun permit en bezochten de Durban Square. Bij de lunch kregen we gezelschap van een kamergenootje van Natascha, Rony uit Bangladesh. Gezamenlijk liepen we naar Pashupatinath Temple, een crematieplek annex tempel op een uur lopen van Thamel. De plek was groot en indrukwekkend, vooral het gedeelte waar mensen bij de rivier de doden wassen en half ter water laten (er waren ook vuren waar ze volgens de verhalen de doden verbranden, maar dat zagen we dan weer niet). Ook waren er ontzettend veel apen en straathonden, maar die hielden zich relatief koest. Het gemene van dit soort plekken is trouwens wel dat toeristen (die natuurlijk goed herkenbaar zijn) omgerekend €10 moeten betalen om naar binnen te kunnen en niet-toeristen niet. Bij Durban Square konden we nog naar binnen sneaken door zogenaamd onze rugzakken door te zoeken naar het kaartje dat we ‘echt wel’ gekocht hadden, maar hier moesten we dan echt die 1000 roepies betalen. Terug namen we een taxi, die Rony door zijn ‘lokale uiterlijk’ voor omgerekend €2 kon fixen. Dat verzachtte de pijn wel een beetje.

Zondag begon hetzelfde met ontbijt en koffie en liep ik Rony met een andere vriend tegen het lijf. Samen liepen we wat door de stad, maar ik moest op tijd terug zijn omdat ik met iemand had afgesproken voor lunch. Die iemand was Lobke, een meisje dat dezelfde groepsreis gaat doen als ik en met wie ik vanuit Australië al contact had gehad. Na de lunch deden we wat boodschappen en gingen we samen naar het vrijwilligershuis in een wijk in het noorden van de stad, waar zij al een nacht was geweest. Het huis is een enorme villa met veel slaapkamers en een common room op het dak met wifi en wordt voornamelijk bevolkt door Nederlandse vrijwilligers die in Kathmandu in ziekenhuizen of scholen werken.
Elke vrijwilliger begint zijn vrijwilligerswerk met een culture week: een week waarin de nieuwe vrijwilligers culturele dingen doen. Samen met mij en Lobke waren nog een ander Nederlandse meisje en een Finse jongen nieuw.

Maandag begon dan onze culture week, onder leiding van Prema, één van de coördinatoren van de organisatie. ’s Ochtends hadden we het over de Nepalese cultuur, het Hindoeïsme, do’s (e.g. smakken en slurpen, spugen op staat) en dont’s (e.g. onderkant van je voeten laten zien) en deden we een ochtendgebed (waarbij we een mooie rode stip, een tikka, en een Nepalese naam kregen). Na de lunch gingen we met de openbare bus naar de markt en Thamel. En ja, dat is zo’n bus waarvan je denkt “daar kan niemand meer bij”, maar dan stoppen ze toch bij elke halte om mensen naar binnen te laten.
Op de markt kregen we een briefje met een boodschap in het Nepalees, die we binnen tien minuten moesten zien te vinden (dat ging bij de één wat makkelijker dan bij de ander). In Thamel deden we boodschappen, gingen naar een bar voor gin-tonics en namen een taxi over een kapotte, hobbelige weg naar huis.

Dinsdagochtend hadden we Nepalese taalles en gingen we na de lunch met de bus naar Swayambhunath (aka de Monkey tempel): een lange trap naar een stoepa (voor de Boeddhisten) en een tempel (voor de Hindoes) bovenop een berg. Het is er vol apen, honden, toeristen en stelletjes, maar alles glimt van het goud en het uitzicht is mooi. We bleven die avond in Thamel waar we samen met een Duitse jongen een en Nederlands stel (allemaal uit het vrijwilligershuis) uit eten gingen in een leuk klein restaurantje en spelletjes speelden.

Woensdag was ik ziek. Prema had ons al gewaarschuwd dat alle vrijwilligers ziek worden omdat iedereen moet wennen aan het Nepalese eten (namelijk, heel veel rijst en noedels en onveilig kraanwater): de één krijgt alleen buikpijn en/of diarree, de ander ligt dagen in bed. Ik had de middenmaat: één dag goed ziek, zwak en misselijk in bed. Ik keek ’s ochtends toe hoe mijn introgroep Nepalese kookles had en toen zij ’s middags naar een andere tempel gingen, ging ik netflixen en slapen.

Donderdag voelde ik me al weer een stuk beter. We begonnen de dag met yoga en daarna een ontbijt van pannenkoeken met banaan. Na het ontbijt namen we de lokale bus naar een busstation voor een lange-afstandsbus naar een ander dorp (i.e. anderhalf uur over een hobbelige weg in een veel te volle bus met overal drie mensen op een tweepersoonsbank). In het dorp bezochten we een klooster met een heilig uitzichtpunt en een grot waarin een monnik drie jaar lang had gemediteerd. We hadden lunch in een ander klooster en bezochten daarna een tempel gewijd aan een godin die dol is op bloed, waar dus geiten en eenden geofferd worden (en de straathonden weten dat, dus die zijn er in overvloede te vinden). Daarna weer terug in de gezellige en overvolle bus naar Kathmandu.

Vrijdag was de laatste dag van onze introweek. We stonden vroeg op en begonnen al om 8:00 aan een stevige wandeling door de ‘suburbs’ van Kathmandu: we liepen langs rijstvelden, hutjes met golfplaten en dure zuurstokroze geverfde huizen met pilaren, en liepen drie heuvels op tot een uitzichtpunt over dat alles. We waren op tijd terug voor de lunch en gingen daarna naar Thamel om spullen te kopen voor volgende week. Want morgen is het tijd voor Week Twee in Nepal: een trektocht in de Himalaya...

1 Reactie

  1. Ina:
    25 november 2016
    En ik vond drieënenhalve dag werken al pittig deze week... Veel plezier in de bergen!