The days of hot 'n cold

9 december 2016 - Chitwan National Park, Nepal

Afgelopen week was de zogenaamde ‘Adventure week’, bestaande uit twee dagen raften en twee dagen safari in het nationale park Chitwan aan de Nepalese grens met India. Zondagavond kwamen we terug in het vrijwilligershuis in Kathmandu en maandagochtend stonden Lobke en ik alweer om 6:00 klaar om door onze ‘coördinator’ opgehaald te worden voor de roadtrip. Onze coördinator was een jongen van twintig met beugel van wie het de tweede werkweek was bij de organisatie, en die veel te laat was en eigenlijk geen idee had van de planning van de week. Hij ging de hele vier dagen met ons mee dus we werden de beste vrienden.
Eerst namen we de bus naar een ongezellig cafeetje ergens naast de weg, waar we rond 11:00 aankwamen. We dachten dat we vanaf daar naar de plek voor het raften zouden gaan, maar het bleek de plek zelf al te zijn. We kleedden ons om op de gore wc en wachtten op de andere rafters, waarna we afdaalden langs naar de Trisuli River. We kregen een korte veiligheidsinstructie en gingen vervolgens met acht rafters in een boot met een vrij militante instructeur. Het raften was tegelijkertijd heel eng en heel leuk. Het was vooral leuk toen ik merkte dat je achterin de boot niet per direct gelanceerd werd als de boot naar voren kiepte door een grote golf (zolang je je goed vasthield). Je werd natuurlijk wel nat, maar goed. Op een rustig stukje gingen we even zwemmen in het steenkoude water, maar ja, we waren toch al drijfnat dus het maakte ook niet echt meer een verschil.
Rond 14:00 kwamen we bij de plek van bestemming aan: een ander luizig cafeetje aan de rand van een klein ongezellig dorp. Daar kregen we allemaal een lekkere lunch (dal bhat natuurlijk), hoewel wij niet wilde weten hoe de keuken eruit zag (e.g. de kok droogde zijn gereedschap af met dezelfde handdoek als de raftinstructeur zich mee had afgedroogd). De andere rafters gingen weg en ik, Lobke en onze coördinator bleven de rest van de middag aan het water uitrusten en lezen. ’s Avonds was er wederom erg lekker eten en een kampvuur op het stenige strand bij het water. We sliepen Spartaans, in provisorische gifgroene testen met dunne matjes in kapotte slaapzakken zonder kussen op de stenen bodem. Het was ook steenkoud, maar we hadden tien uur slaaptijd.

De volgende ochtend maakten we een wandeling naar een mistig uitzichtpunt en konden we rustig ontbijten en lezen, voor we wederom om 11:30 ons moesten omkleden voor een nieuwe raftsessie. We hadden een nieuwe, kleinere groep, waaronder twee Nepalese dames die gewoon hun trui en spijkerbroek aanhielden en meer bezig waren met het bijstellen van hun zwemvesten dan roeien. Het water was minder wild dan de dag ervoor, waardoor we wat meer konden genieten van de prachtige slingerende rivier, de hoge heuvels, de bomen die half in het water hingen, watervalletjes en talloze strandjes. Na een late lunch van dal bhat namen we de lokale bus naar Chitwan. Het was druk en krap, er kwamen twee jongens valse traditionele liedjes spelen voor geld, de man achter me had een geit bij zich en de man voor me een puppy op schoot (Nepalees openbaar vervoer in een notendop). In Chitwan sliepen we in een resort: warme douche, zachte bedden en wifi. Tot zover het afzien in de kou.

De eerste dag in Chitwan begon vroeg, met een korte rit naar het park en een kanotocht over de rivier. De kano was een traditionele houten kano die laag in het water lag en vrij veel schommelde, waardoor je makkelijk je hand in het (verrassend warme) water kon steken – wat je overigens niet wil, want de rivier zit vol moeraskrokodillen, zeeslangen en gavialen. Omdat het zo vroeg was, was het nog erg mistig, maar dat gaf de rivier en het bos een prachtige mysterieuze uitstraling, zeker toen de zon ook nog eens langzaam feller werd. Na de kanotocht maakten we een bush walk, waarbij we veel herten en vogels zagen, een grote spin en een wild zwijn. De Elephant Breeding Centre volgde daarna: de kleine olifantjes liepen los rond en dat was heel schattig, maar de tien moederolifanten zaten allemaal vastgeketend. De olifanten worden gebruikt door de overheid voor patrouille en onderzoek en in het dorp worden nog wel meer olifanten gehouden om toeristen olifantensafari’s aan te bieden. Het is wel een beetje jammer om te zien dat in zo’n prachtig nationaal park met maar vijftig wilde olifanten en er zo veel olifanten in gevangenschap worden gehouden en voor toeristische doeleinden worden gebruikt. Enfin - na de lunch gingen we op een jeep safari van vier uur; helaas geen leeuwen en buffels zoals vorig jaar, maar wel kuddes herten (waaronder hele groten met enorme geweien), een enorme hagedis, een ander wild zwijn, gavialen, moeraskrokodillen en aapjes. Halverwege stopten we bij een fokcentrum voor gavialen. Dat was een vrij enge plek: kleine bassins tjokvol gavialen (variërend van een halve tot drie meter) die allemaal doodstil aan de kant liggen. Na het avondeten bracht onze gids ons naar een culturele show in het dorpje, waar allemaal vrij jonge mannen en vrouwen traditionele dansen uitvoerden en liedjes zongen (en iemand verkleed als pauw...).

Donderdag maakten we een nieuwe bush walk langs de rivier om vogels te spotten. De vogels boeiden ons niet zo erg, maar de gids was enthousiast en de wandeling door de langzaam optrekkende mist was mooi. Op de terugweg zagen we twee jakhalzen (!). ’s Middags hadden we even tijd om te shoppen en koffie te drinken, voordat we een korte culturele tour door het dorp maakten (voor het laten zien van de traditionele kleihuizen en groenteveldjes) en een nieuwe wandeling langs een ander gedeelte van een rivier. Daar vonden we dan eindelijk een neushoorn, die zich eerst aan de andere kant van de rivier bevond, maar die net na de mooie zonsondergang de rivier overstak totdat hij zo’n 2-3 meter bij ons vandaan was. “Als hij te dichtbij komt, loop achter hem aan of klim in een boom” – maar gelukkig bleef hij de bedding volgen en klom hij niet op de oever. Daarna snel terug naar het resort om een trui aan te trekken, want met zon was het vijfentwintig graden en zonder zon vijf. Landklimaat, hè.

Vrijdag moesten we weer terug naar huis, wat inhield dat we weer acht uur lang in een bus over een hobbelige weg moesten zitten naar Kathmandu (geen geiten dit keer). We bleven in Thamel om gezellig uit eten te gaan met wat andere vrijwilligers die we alweer bijna een week niet gezien hadden.
Volgende week blijven we voornamelijk in Kathmandu; de laatste week in Nepal staat in het teken van vrijwilligerswerk. Met kinderen. Je hoort me juichen...

3 Reacties

  1. Ina:
    12 december 2016
    Ach kind toch: in een gammel bootje langs zeeslangen en gavialen. Je hoort je oude moeder juichen... Volgend jaar maar eens naar Giethoorn, ook mooi.
  2. Oma Klaartje:
    13 december 2016
    Lieve Lucinda,

    Ik ben het helemaal met je moeder eens!
  3. Flo:
    14 december 2016
    Oehh klinkt zo goed!! En je helpt me meteen ook, dus dubbeltof :D