The days in the Tattooed City (Melbourne)

8 maart 2014 - Melbourne, Australië

Om 7:00 ’s ochtends doemden de wolkenkrabbers en het reuzenrad van Melbourne door het raampje van nachttrein op. Met slaperige ogen en pijn in onze ruggen van een nacht in de stoel liepen we over het perron en ontbeten in een klein cafeetje en belden een hostel om onze overnachtingen te boeken (we houden ervan dat altijd op het laatste nippertje te regelen).
We dropten onze spullen in het hostel en besloten om toen elk ons eigen ding te doen: Mauds e-reader was in de trein naar de Blue Mountains overleden en dus moest ze in Melbourne op zoek naar een reparateur of ander een nieuwe e-reader. En ik had een nieuw visumavontuur voor de boeg: mijn Chinese visum. Eigenlijk had ik dat al in Brisbane willen doen, maar toen was het visumcentrum gesloten i.v.m. Chinees nieuwjaar – en in Sydney duurde de applicatie te lang (vier dagen en ik was er maar twee als je het weekend niet meerekende). Dus Melbourne was mijn laatste kans: als ik hem maandag zou aanvragen, zou hij donderdag klaar zijn, vlak voor we naar Hobart zouden vliegen. Het aanvragen was een heel gedoe, aangezien de Chinezen graag alles van je willen hebben: paspoort, paspoortkopieën, Australisch visum, reisbeschrijving, vlieg- en/of treintickets, hotelboekingen, etc. Het kostte een hoop moeite en een paar last-minute telefoontjes, maar uiteindelijk werd mijn hele papierwinkel in behandeling genomen en kreeg ik een briefje om mijn visum donderdag (als alles goed zou gaan) af te komen halen.
Hongerig keerde ik terug naar het hostel, waar Maud al op me zat te wachten. We liepen naar een leuk cafeetje voor een stokbroodje met kip en avocado. Daarna liepen we langs de grote rivier middenin Melbourne naar het Batmanpark (één van de founders of Australië heet Batman van zijn achternaam, tja…), een saai park met een leuke naam. Maud was moe en bleef daar om de rest van de middag te slapen en te lezen, maar ik had energie omdat de aanvraag van mijn visum eindelijk gelukt was en liep daarom terug naar het (gratis) National Gallery of Victoria International, een museum vol Chinese en Europese voorwerpen, schilderijen en geschiedenis, plus een tentoonstelling over kalligrafie & poëzie en een galerij over de geschiedenis van thee, diner en servies.
Om 17:00 terug naar het hostel en door naar de Coles voor ingrediënten voor ons avondeten: spaghetti bolognaise. De rest van de avond brachten we door op het dakterras van het hostel met ons Amerikaans-Armeense kamergenootje Madison.

Aangezien het ontbijt is het hostel gratis was, ging om 8:00 de wekker alweer. Na een ontbijt van cereal en toast met thee gingen we op weg naar het (wederom gratis) Australian Centre for the Moving Image, eigenlijk de kleinere Australische variant van Beeld en Geluid: Informatie over de geschiedenis van film, televisie en games, oude camera’s en toverlantaarns, beeldfragmenten, ouderwetse games, een afdeling over een paar Australische acteurs en regisseurs en wat interactieve dingen, zoals een schaduwspelsimulator en een spel waarbij je geluidseffecten en dialogen bij een bepaalde scene moest kiezen zodat je je eigen scène kon creëren (resultaat: een karatefilm met  spionagedialoog).
Na een lunch van bagels en sandwiches in het museumcafé keken we nog een artistieke film met drie schermen in een andere zaal van het museum over de ‘fluittaal’ die op het platteland van o.a. Spanje, Griekenland en Turkije gebruikt wordt/werd om met elkaar te communiceren zonder te hoeven schreeuwen.
Daarna liepen we een rondje door de stad op zoek naar streetart (ofwel, graffiti), waar Melbourne erg bekend om schijnt te zijn. We vonden een paar straatjes helemaal onder ‘getatoeëerd’ met graffitikunstwerken, erg bijzonder. Ook stikt het in Melbourne van de schattige kledingwinkeltjes (niks gekocht, het is een wonder), sieradenwinkels (het was uitverkoop!), straatmuzikanten (de één wat beter dan de ander…) en cafeetjes in een soort arcades met mozaïeken vloeren die erg Frans aan doen denken.  Na een heerlijke brownie met thee terug naar het hostel voor internet en (gratis) avondeten: groene Thai curry. ’s Avonds dronken we opnieuw wat met Madison op het dakterras, waarna Maud en Madison nog naar bar gingen om nog meer te drinken, maar ik was moe en ging naar bed.

De volgende dag stonden we opnieuw allemaal om 8:00 op, omdat het ontbijt in het hostel maar tot 9:00 duurde. Ik had genoeg geslapen, maar Maud en Madison (die om 3:00 waren thuisgekomen) wilden graag nog wat meer pitten.
Ik haalde daarom wat koffie en sjokte in m’n eentje door de stad en bezocht het Eureka Skydeck, een uitzichtpunt op de 88e verdieping van het hoogste gebouw van Melbourne. Maud werd om 12:30 wakker en we lunchten met versgekochte broodjes en de resten van onze bolognaisesaus van twee dagen geleden. Daarna maakten we een wandeling naar de Royal Botanic Gardens, via het Shrine of Remembrance monument over de eerste wereldoorlog. Dat is een soort Griekse tombe waarin altijd hun deelname aan de oorlog wordt herdacht op 11 november en waar ook boeken liggen waarin alle namen staan van de mensen die hebben meegevochten in de oorlog. Onderdeel van de herdenking is de zogenaamde ‘Ray of Light’: een gat in het plafon zorgt ervoor dat precies op 11 november de zon zo naar binnen valt dat hij in 11 minuten over het woord ‘love’ schijnt dat op een grafsteen in het midden ligt. En het zouden natuurlijk geen westerlingen zijn als ze voor dat bijzondere moment een simulatie hadden, waardoor je ook op een gewone doordeweekse dag van een verkorte en minder mooie Ray of Light kon genieten.
Na een wandeling en een kopje thee in de Botanic Gardens wandelden we een heel eind terug naar de Queen Victoria Market: één van de bekendste markten van Melbourne, in een grote hal zonder muren en een hele koop stalletjes met vintagekleren, T-shirts met opdruk, (zelfgemaakt) sieraden, zeepjes, leren tassen, prinsessenjurkjes, handpoppen en dromenvangers. En natuurlijk een hoop straatmuzikanten en stalletjes waar je eten kon krijgen van over de hele wereld, zoals India, Afghanistan en China. We moesten ons erg inhouden om de kledingstalletjes niet leeg te kopen en verlieten uiteindelijk allebei de markt met enkel een kettinkje.
Met de tram gingen we naar St Kilda Beach, waar we met Madison hadden afgesproken om wat te gaan eten. We haalden Indisch en aten dat op het einde van de lange pier op. De pier was een bekende pier in St Kilda omdat er ’s avonds pinguins tevoorschijn kwamen, maar we waren niet de enige die dat wisten en de pier stond vol met Aziaten. Toch nog een paar schattige pinguïns in het water en op de rotsen gespot, voor we weggingen.
De dag sloten we af met opnieuw een drankje, nu in een café vlakbij het hostel, samen met Madison en een vriend van Madison. Maar omdat wij de volgende dag moesten uitchecken en vliegen, maakten we het niet al te laat en gingen rond de acceptabele tijd van 00:00 weer terug.

Donderdag moest ik mijn Chinese visum ophalen *tromgeroffel*. Dat was gelukkig minstens zo makkelijk als mijn Mongoolse visum: erheen, meteen door naar het loket, betalen met pin (daar wel…) en toen kreeg ik mijn paspoort terug met een prachtig visum erin. Hallelujah.
Om mijn visum te vieren kocht ik nog wat churros voor mezelf bij een stalletje bij het station, als tweede ontbijt.
De laatste paar uur in Melbourne doodden we met internet en skypen. Vervolgens liepen we weer terug naar het station voor een lunch van sandwich en soep en vertrokken met de Skybus naar de luchthaven.
Australië is het land van de onafhankelijkheid: niet alleen moet je in de Coles ook je eigen producten afrekenen, ook op het vliegveld moet je zelf je ticket printen en zelf je bagage inchecken. Wat kan er nou mis gaan als je het zelf doet…?
Na de douane genoten we van thee met timtams en gratis wifi en na een ontzettend korte vlucht van een uur kwamen we in Hobart aan. Tja, wij wel en Mauds tas ook – maar mijn  tas niet.
Tas kwijt, ook dat nog. Meteen naar een dame van Qantas gegaan en gevraagd wat ik nu moest doen. Ze gaf me een nummer dat ik kon bellen zodra ik mijn adres had van het hostel en legde uit dat losse, vergeten tassen in een soort opsporingssysteem worden gezet,  zodat al je een tas moet vinden, je een hele database van gevonden tassen hebt om uit te kiezen.
Naar het hostel gegaan en mijn adres doorgegeven en vlak voor we bij een uitgestorven pizzeria die gerund werd door (natuurlijk) Aziaten gingen eten, werd ik gebeld dat ze mijn tas hadden gevonden en hem zo snel mogelijk naar Hobart zouden sturen, waar hij dan morgenochtend aan zou komen.
Gelukkig maar, want ons volgende Aussie Adventure staat al op het punt te beginnen: niet surfen of paardrijden, maar een 5-daagse wandeltocht door de Tasmaanse wildernis! Dat betekent dat we ongeveer een week geen internet hebben, dus wees voorbereid op (wederom) een korte radiostilte. Maar dat hebben we natuurlijk wel over voor een ander awesome adventure in The Land of Plenty.

Foto’s

3 Reacties

  1. Ina:
    8 maart 2014
    Wat een avontuur weer. Je hebt nu op reisgebied het meeste wel meegemaakt, geloof ik. Maar gelukkig hebben ze overal churros en kledingstalletjes. Veel plezier in de rimboe!
  2. Tanja:
    8 maart 2014
    Hoi Lucinda, veel plezier op je nieuwe reisavontuur! Leuke reisblog:))
    Groetjes, Tanja
  3. Joke:
    8 maart 2014
    Èn gelukkig weer je tas terug....