The days in the yellow ger

5 juni 2014 - Ulaanbaatar, Mongolië

Het is gek om terug te komen in een “huis” dat zo anders en tegelijkertijd toch vertrouwd voelt. Na de drie uur durende autorit vanaf UB, via de immigration service voor het verlengen van mijn visum (wat beter ging dan de zwartgallige voorgevoelens die ik had), door Altanbulag tot de gers. Onze ger is overigens de enige ger die geen witte buitenlaag heeft, maar een gele buitenlaag – waarom, geen idee, maar het voelt wel lekker uniek. Geen culture shock dus meer of aparte eerste kennismakingen: ik wist waar mijn bed stond, ik wist waar ik eten kon vinden en ik wist waar de “wc” was. Die laatste was echter bezet door een dood schaap (het zieke schaap van voor mijn vertrek, nu helaas overleden) en later door gieren, honden en vliegen die het schaap aan het oppeuzelen waren. Behalve dat het dus altijd supergezellig was op de wc, was het ook interessant om te zien hoe het schaap beetje bij beetje aan het ontbinden was: van een dood schaap met puilende ingewanden, tot een skelet met vlees en plukken vacht, tot er haast niks meer van over was dan wat losse botten en een leger vliegen.

De dagen hadden eigenlijk hetzelfde ritme dan de twee weken voor mijn citybreak: 7:30 opstaan, ontbijten, twee uur lang vacht opprikken en poep in hopen schrapen, de middag ‘vrij’ en ’s avonds melken en kalfjes vangen, waar ik steeds beter in werd (dat laatste dan). Vooral één kalf vond mij erg interessant en was heel makkelijk te vangen, waarnaar hij altijd zijn hoofd tegen mij been aan schuurde, als een kat, ten teken van eeuwige vriendschap (zeer waarschijnlijk omdat hij jeuk had omdat zijn hoorns begonnen door te komen).
De grootste verandering was eigenlijk de komst van de Amerikaanse Catherine, die als gastgezin de ger naast ons had en die ik dus elke dag zag. De middagen waren dus niet meer zo eenzaam als eerst en we hadden grote lol samen: we bedachten namen voor de negen kalfjes en de honden, zongen disney- en musicalliedjes, maakten lange wandelingen (wat vaak neerkwam op: heuvel op, kletsen en snacken voor een halfuur, heuvel af), luisterden muziek, zaten samen koeien en schapen achterna en ze leerde me kaarten schudden als een professional (zeer nuttig). Ook waren we creatief met wol en bewaarden we mooie stukjes die we ’s ochtends vonden bij het opprikken van de schapenvacht voor het maken van armbanden of het imiteren van een snor. Bovendien had Cat een solarcharger met zich meegebracht, waardoor we dingen als haar iPhone en mijn iPod en camera gemakkelijk konden opladen. Allemaal positieve dingen aan mijn lieve nomad sister dus!

Toen ik terug kwam in de ger, werd ik verrast door een geslachte geit: zijn vlezige lijf ging aan de muur en het hoofd lag grijnzend in de bak met gedroogde poep en was daardoor het eerste wat je zag als je binnenkwam. Edgar (zoals we hem noemden) was een heerlijke geit en Cat vertelde dat ze, zodra ze hem net geslacht hadden, een apart avondmaal hadden van een schaal vol ingewanden waar iedereen met zijn vork de lekkere stukjes uit prikte. In het weekend was er een kleine party bij Cat in de ger (met een hoop wodka natuurlijk) en werd er opnieuw een geit geslacht. Het hoofd en de pels werden echter meegegeven aan een van de gasten, dus die zagen we niet meer terug. Ook deze geit was heerlijk, maar het enige probleem was dat ze de onderdelen die niet meteen werden opgegeten aan een soort lugubere waslijn in de ger hingen. ‘Het vlees laten hangen’ is goed om het mals te krijgen, maar een ger in niet bepaald de meest hygiënische plek, zeker niet toen de dagen die eerst koud en winderig waren plaatsmaakten voor bloedhitte en hordes insecten. Waarschijnlijk waren bepaalde stukjes rot vlees de reden dat Cat en ik allebei (afzonderlijk van elkaar) een voedselvergiftiging te verduren kregen. Zij aan het einde van de eerste week en ik tijdens mijn allerlaatste nacht bij de nomaden. Desondanks smaakte het vlees wel lekker.
Een wat betere ervaring had ik met de homemade yoghurt, die ik de eerste keer helemaal niet gezien had, maar die Cat me erg aanraadde. Erg lekker, vooral met een flinke schep suiker en later (toen de suiker op was) met honing en walnoten!

Na de eerste paar dagen verliet Myangat ons om de rest van de week bij zijn vrouw en kinderen in Altanbulag door te brengen, waardoor ik plotseling alleen met Oko was. Oko is ontzettend lief en eigenlijk een groot klein kind, want ze vindt alles leuk en lacht om alles (tot het hinderlijke af) – vooral snurkgeluiden, haar eigen scheten en ze vond het fantastisch als Cat en ik raar dansten of luidkeels meezongen met iPod-muziek. Haar favoriete attractie waren de ballonnen die ik op een gegeven moment op de bodem van mijn tas vond; ze kon ze totaal niet opblazen met haar halve gebit, maar vond het hilarisch en deed net alsof het een sigaret was. Af en toe werd het bijna irritant, omdat ze oude flauwe grappen maar bleef herhalen, altijd wat van mijn snacks wilde en maar in het Mongools tegen mij bleef praten hoewel ze ook wel door had dat ik daar geen bal van verstond – maar over het algemeen was het een schat van een oude vrouw, die mijn naam zo verbasterde dat ze me ‘Tjoeki’ noemde.
Toen de zoon van Cats ‘moeder’ samen met zijn vrouw terugkwam, waren er wat meer mensen in de buurt voor het werk, het koken en om ons non-verbaal gezelschap te houden. Met als culturele uitsmijter een mini-steppedisco met de muziek uit de speakers op de motor van de zoon, gekleed in een traditionele deel tegen een spectaculaire zonsondergang: twee westerse vrijwilligers, een stoere Mongoolse cowboy, een stadsmeisje met gehakte laarsjes en ontzettende skills wat betrof het koeien melken en een oude Mongoolse nomadenvrouw met een half gebit.

Halverwege kwamen Enkhee en Azaa (de fotograaf) langs alle volunteers om foto’s en video’s te maken van ons dagelijks werk en ons te interviewen over onze ervaringen. Ze kwamen precies rond het middaguur, dus we waren eigenlijk al klaar met al onze taken en deden alles voor de show nog een keer over, inclusief een paard rijden, kalfjes knuffelen en wandelen. Het was prachtig weer, dus dat was helemaal geen straf. Het is eigenlijk apart dat ik in deze vijf weken in Mongolië wat betreft weer alles heb meegemaakt: sneeuw, regen, wind, aangenaam lenteweer en de laatste paar dagen was het zelfs 30 graden en liepen we in shorts rond!
Omdat onze plek in een soort vallei lag (maar wel wat hoger gelegen, maar niet zo hoog als de heuvels aan weerskanten) was het soms helemaal windstil en kwam er dan opeens plotseling een windhoos opzetten, die door de hele vallei woei als een soort snelweg. Dan werd in tien minuten tijd haast alles weggeblazen en moesten we pijlsnel de halflege watertonnen naar binnen brengen of vastmaken met touw aan de ger en dekking zoeken in de gele ger die tegen alle typen weer bestand was. En wanneer de windhoos over was, begon het te regenen, gevolgd door een dreigende lucht met zonlicht en een spectaculaire regenboog. Mongolië – het land dat niet kan kiezen wat voor weer het wil.

De laatste twee dagen besteedden we aan een grote wandeling en het bezoeken van de andere volunteers in de omgeving; Hannah, Zoë en Jikke. Daar werden we natuurlijk ook uitgenodigd voor de melkthee, versgebakken broodkoekjes en zelfs voor het avondeten en kletsen we honderduit over elkaars ervaringen.
Op de laatste dag maakte ik nog een laatste wandeling op een halfwild paard. Ik wilde eerst een rondje rijden door het gebied naast de ger, maar na een paar honderd meter weigerde mijn paard verder te gaan. In plaats daarvan liep hij een stenige heuvel op, via een zigzag paadje naar beneden tot we in de gully uitkwamen waar in het regenseizoen de rivier doorheen stroomt (en nu dus droog stond). Na een paar meter klommen we weer naar boven en kwamen via een slakenhuisrondje weer bij de standplaats van de paarden uit, in precies een uur tijd. Een prachtige rit, die ik zelf nooit had verzonnen omdat ik niet wist of het paard dat wel zou willen, maar blijkbaar besloot hij me te trakteren op een leuke tour als eindcadeautje van mijn verblijf.
De laatste avond werd helaas verstoord door mijn voedselvergiftiging, waardoor ik drie keer in de nacht de ger uit moest rennen om te kotsen (wat de honden heel interessant om niet te zeggen lekker vonden). De volgende dag was ik rillerig en misselijk en had ik eigenlijk heel veel zin in een kop thee en een warm bed, maar ik nam natuurlijk wel afscheid van mijn lieve familie, die mij uitnodigde om als ik ook in Mongolië was, weer eens bij hen langs te gaan.

En nu ben ik weer in UB en ligt het laatste deel van de reis op mij te wachten: een laatste dagje in de stad, de trein terug naar Beijing en dan via Hong Kong vliegen naar Amsterdam - the days of returning home. Maar laat ik als uitsmijter van mijn epische nomadenavontuur vol babygeitjes, zelfgemaakte noedels en zakken gedroogde poep eens vijf dingen opnoemen die je moet weten over Mongoolse nomaden, zodat je niet voor verrassingen komt te staan als je zelf ooit de unieke kans krijgt om bij een nomadengezin te verblijven:

1) Veiligheid en (persoonlijke) hygiëne is voor watjes. Met z’n drieën zonder helm op een tweepersoonsmotor, paardrijden op halfwilde paarden zonder cap of begeleiding, afwassen zonder afwasmiddel, het wassen van de theedoeken of de baby in afwaswater, alleen ’s ochtends tandenpoetsen, nooit douchen, eens per maand je haar wassen, free pee en vrijwel nooit je handen wassen. O ja, en scheten laten, smakken en boeren in het openbaar. Wat een leven.

2) Ze zijn ontzettend nieuwsgierig en alles wat jij als excentrieke Europeaan bezit of doet is interessant: je zelf meegebrachte eten, je breiwerk, boeken, sudoku’s, zakmes, zaklamp, schrijfblok, knuffels, noem maar op. Ze willen alles proeven en uitproberen en dat is aan het begin natuurlijk prima, maar ze missen de ‘Westerse beleefdheid’ die wij normaal vinden en gedragen zich soms net als kinderen die net zo lang staren naar jouw koekjes toch ze er zelf ook één krijgen. Ze zitten aan je spullen zonder het te vragen, zeggen weinig ‘alsjeblieft’ (in beide betekenissen) en ‘dankjewel’, gooien snoeppapiertjes op de grond in plaats van twee meter te lopen naar de prullenbak, duwen hun lege etenskommetje onder de neus van de gastvrouw ten teken dat ze thee willen, vragen of jij iets wil pakken terwijl datgene dichter bij hunzelf staat (verhouding jong/oud en man/vrouw), etc. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ze lief zijn, gevoel voor humor hebben en snoepjes uitdelen – cultuurverschil.

3) De dieren die ze hebben zijn geen huisdieren. Anders dan veel westerlingen het belangrijk vinden een band van vriendschap en vertrouwen op te bouwen met hun hond of paard, trainen ze hier de paarden dat ze gewoon moeten doen wat er gezegd wordt. Niks ‘best friends forever'. Dat maakt de paarden gehoorzaam en gedachteloos bij de ruiters die ze kennen, maar juist wantrouwig en soms zelf agressief naar vreemden. Ze zijn heel verbaasd als je ze alleen maar wil aaien of een appel wil geven. De paarden leven tussen twee extremen: over het algemeen zijn ze vrij en kunnen ze gaan en staan waar ze willen, maar om de 9/10 dagen worden er twee paarden haast letterlijk gevangen en gebruikt als werkpaarden. Die paarden staan vaak de hele dag vastgebonden aan elkaar of aan het hek, zodat ze niet weg lopen. Het zadel wordt pas verwijderd als het avond wordt en van een goede ‘brush down’ is al helemaal geen sprake. Eten en drinken kunnen ze alleen maar ’s avonds.
Honden (en een enkele kat) worden ook nooit geknuffeld, behalve door de vrijwilligers, hoewel ze heel vriendelijk en enthousiast zijn. Er wordt meer naar de honden geschreeuwd en geschopt als ze in de weg lopen. Het zijn overigens ook geen praktische schaapshonden en hun belangrijkste functie is eigenlijk die van deurbel. De honden vinden je dus al gauw geweldig als je ze de uitgekauwde stukjes vlees geeft of af en toe een aai – en volgen je dan overal en snuffelen enthousiast aan je uitwerpselen of je daar misschien ook eten in hebt verstopt (en eten het soms zelfs ook op – ja serieus).

4) Tegen de geruchten die ik hoorde in zijn Mongolen ontzettende zoetekauwen. De hele dag door worden er kleine snoepjes en chocolaatjes gesnoept en soms ook uitgedeeld als je op visite bent. Zoals al gezegd wordt er ook begerig gekeken naar jouw exotische stroopwafels en gesuikerde amandelen. Van het fruit zijn ze niet echt (hoewel ze appels heel lekker vinden) en het is vast geen toeval dat ‘groente’ is het Mongools ‘ногоо’ (‘no go’) is. Ze teren vooral op ‘wheat’, dus wit meel, witte pasta, witte rijst en veel gefrituurd. Erg lekker, maar natuurlijk niet supergezond en totaal niet gevarieerd, dus dat zorgt ervoor dat veel Mongolen overgewicht hebben (en de helft van hun tanden missen, ook dankzij het matige tandenpoetsen en gebrek aan tandartsen in de steppe).

5) In hun vrije tijd doen de nomaden niet zoveel. Eigenlijk doen ze over het algemeen niet zoveel met niet zoveel. Afgezien van de alledaagse klusjes zoals beschreven in mijn vorige verhaal valt er ook niet zoveel te doen. Behalve wat gevonden magazines en flyers lezen ze niet en ze hebben ook geen smartphone, puzzelboekjes, televisie, spelletjes of breiwerk om zich mee te vermaken. Daarnaast hebben ze twee sets kleren: voor het alledaagse werk en als ze naar de stad gaan. En ze hergebruiken alle lege blikjes, flesjes, plastic zakken, oude spijkers en roestige emmers tot het echt niet meer kan.
De nomaden brengen je terug naar de echte basis van wat je wel en niet nodig hebt en op sommige punten is dat goed (internet en een normaal wc zijn inderdaad praktisch, maar misbaar), maar op andere punten zou ik me doodvervelen zonder iets om te doen in je vrije tijd, behalve slapen en luisteren naar de krakerige radio die de hele tijd hetzelfde uitzendt.

En dat was dan het einde van mijn nomadenavontuur. Een bijzondere ervaring, die aan het begin onmogelijk vol te houden leek, maar aan het einde gewoon vertrouwd werd. Ik had makkelijk nog wel een week of twee kunnen blijven, maar ik ben ook blij om na 4,5 maand weer naar huis te gaan. Maar ik zal alle lieve mensen en dieren hier nooit vergeten – en ik heb genoeg foto’s, souvenirs en herinneringen om me aan hen te helpen herinneren.

4 Reacties

  1. Flo:
    4 juni 2014
    Jaaa nieuw verhaal (Y) Wat een mooie afsluiting van die maanden :D See you soon xx
  2. Ina:
    4 juni 2014
    Wat een prachtig avontuur! Goeie reis en tot gauw. Xxx
  3. Jos:
    4 juni 2014
    Kunnen dan nu eindelijk de theedozen weer gevuld worden ??????
  4. Willem:
    4 juni 2014
    We kijken uit naar de hereniging op Schiphol en naar alle fotoos