The days we worked willingly on a farm

15 april 2014 - New Plymouth, Nieuw-Zeeland

Een nieuw avontuur: het WWOOFen op een boerderij van een grote Christelijke familie. Voor degenen die niet weten wat WWOOFen is: het is de afkorting van ‘Willing Workers On Organic Farms’. Het is een grote organisatie van vrijwilligerswerk in alle soorten en maten: wc schoonmaken in een hostel in ruil voor gratis onderdak, op iemands huis of boerderij passen, bij iemand inwonen en helpen met schoonmaken, de tuin en de kinderen, meehelpen op een boerderij, meehelpen bij het onderhouden van wandelpaden en campings, etc. Vaak alles in ruil voor eten en onderdak. Sommige plaatsen zijn heuse banen voor onbepaalde tijd, anderen zijn korte plekjes van vijf tot tien dagen om de Nieuw-Zeelandse cultuur op te snuiven.
Na een hoop gemail en een hoop afwijzingen, vonden wij uiteindelijk een plekje bij een grote Christelijke familie op een boerderij in de streek Taranaki met een hoop koeien en paarden. Ze zouden ons ophalen uit New Plymouth, wat betekende dat we eerst de bus van Hamilton naar New Plymouth moesten nemen. We vermaakten ons even in de mall en de i-Site met gratis wifi, voor we in het busje stapten naar de boerderij toe.
Onze hosts, Alan en Wendy, hebben maar liefst tien dochters en één zoon. De vier oudsten wonen uit huis (en één van hen was de dag dat wij aankwamen bevallen van haar derde kind en de vader was een Nederlander) en de rest (leeftijd variërend tussen de 7 en 22) woont thuis en krijgt thuisscholing en werkt parttime op de boerderij. Wendy is een lieve vrouw met kort grijs haar die fantastisch kan koken, en Alan werd kort en bondig door een medewerkster van een farmshop beschreven als ‘short fellow with big beard’. We waren nog niet binnengekomen of de jongste twee Mary-Rose (11) en Annie (7) nodigden ons uit voor een spelletje en dus speelden we het uur voor het avondeten ‘doubt’ (liegen). Samen met ons was er nog een Japanse WWOOFer (Haruka – of iets in die richting), die geen Engels sprak, maar wel heel lief en enthousiast was en overal aan meedeed.
Na het avondeten gingen we terug naar onze eigen ‘kamer’: een soort eigen huisje dat bestond uit twee grote slaap- annex woonkamers en een badkamertje. Vroeg naar bed, want de volgende dag hadden we onze eerste echte farmdag voor de boeg.
De boerderij is niet zo heel groot en ze houden voornamelijk jonge koeien en ‘babysitten’ op kalfjes voor een dairy farmer (ze zorgen de eerste paar jaar voor ze en maken ze zwanger). Daarnaast trainen ze honden voor het drijven van koeien en hebben ze paarden, ezels en zwanen voor de lol. Het drijven van de koeien wordt met de hand of de quad gedaan en ze zijn een stuk makker dan de koeien op Leconfield.
De farmdagen leken eigen allemaal op elkaar. 8:00 ontbijt in het grote huis, met toast en een soort dikke brinta gezoet met bruine suiker en golden syrup. Daarna kaarten met de kinders en ons omkleden in prachtige blauwe overalls met wollen sokken en kaplaarzen om vervolgens naar de boerderij te gaan. Eerst in de quad (vaak samen met Laura (19) of Ruth (15)) met een aanhangwagen met hooibalen om twee of drie paddocks met kalfjes te voeren, soms met de overenthousiaste schaapshonden erbij. Daarna stond het bouwen of repareren van hekken op het programma.
Na de lunch van soep en zelfgebakken scones gingen we meestal samen met Alan in de truck klusjes buiten de boerderij doen (onder het genot van interessante gesprekken, waarbij we een hoop leerden over zijn Christelijke kijk op de wereld): een kudde koeien in een paddock een eindje verderop voeren, naar de koeienmarkt, verkochte koeien van de ene plek naar de andere brengen, zakken houtschaafsel kopen en inladen, zieke koeien uit de kudde drijven en inenten (tegen de ziekte ‘Pink eye’ die koeien blind kan maken), etc. Of op een andere middag brachten Sarah (22) en Laura ons naar New Plymouth om van het internet gebruik te maken en onze bus terug te boeken. En weer een ander speciaal uitstapje was het op de koffie gaan bij de Nederlandse buren van Alan en Wendy: twee Brabanders die al lange tijd in Nieuw-Zeeland woonden, maar de boerderij min of meer verkocht hadden (en nu alleen nog een groot stuk land en wat dieren als een varken, honden en een enkel kip hadden) en leefden van een baan als ingenieur. De buurman had zelfs wat shags gebouwd in Alans paddocks, dus vandaar dat ze elkaar min of meer kenden.
Meestal rond een uur of 15:30 waren we vrij om onszelf de vermaken in onze kamer, zoals lezen, puzzelen en films kijken (Wendy leende ons een mini-dvd-speler en wat Christelijk verantwoorde films, zoals The Sound of Music en Amish Grace), of konden we trampolinespringen of paardrijden. Vooral het paardrijden was even wennen, aangezien de paarden hier een stuk energieker waren dan die op Leconfield. Het paard waar ik hier op reed, Winston, was een stuk groter en jonger dan mijn vertrouwde luie Shorty, waardoor hij onmiddellijk in een razendsnelle galop ging toen ik hem zachtjes aanspoorde.
Om 18:00 stond het diner op tafel en daarna gingen we vaak nog even kaarten met de kinderen: doubt (liegen), uno, snap, president, speed, spoons, signs – met de avond werden de spelletjesavonden langer, enthousiaster en grappiger. Maar op een gegeven moment werden de WWOOFers naar hun eigen kamer gestuurd, omdat de kinderen naar bed moesten. Op ons eigen kamer vermaakten we ons braaf met ‘internationaal gepuzzel’. Al met al dus een heerlijke, ouderwetse, huiselijke sfeer.
Naast ons en het Japanse meisje kwam er vanaf de tweede dag ook nog een Israëlisch stel ons vergezellen (geen WWOOFers, maar gebruikten het huis als een soort hostel via een andere organisatie). En op de laatste avond kwam er een meisje uit Zuid-Tirol en een Noord-Ierse predikant die al bevriend was met de familie met zijn zoon. Die vele mensen zorgden natuurlijk voor een stampvolle tafel tijdens ontbijt en diner.
Onze laatste dag was een zondag. Samen met het Tiroler meisje en natuurlijk de hele familie gingen we naar de dichtstbijzijnde plaats Stratford, voor een bezoekje aan de kerk. De kerk was niets meer dan een ‘meeting house’ dat voor allerlei gemeentelijke doelstellingen kon worden gebruikt (ook voor vergaderingen en cursussen): er was zelfs een klein keukentje.
Naast ‘onze’ familie waren er de Ierse predikant met zijn zoon en een vrouw met drie jonge kinderen. Alan leidde de dienst in en na een paar liedjes (die wij bluffend meezongen) was het de beurt aan de Ierse predikant voor een predikt van minstens een halfuur met zulke woorden en zo’n accent dat wij al vrij gauw onze interesse verloren (gelukkig lag er een Bijbel naast me en kon ik me prima vermaken met het Boek van Esther). Aan het einde van de dienst bad Alan nog naar God om ons een veilige terugreis te bezorgen en kregen we een boekje mee met psalmen erin.
Na een lunch van opgewarmde pizza en vooraf klaargemaakte wraps was het tijd om afscheid te nemen. Alan bracht ons met onze backpacks naar de bushalte en we stapten in de Naked Bus richting Waitomo.
Al met al wat het WWOOFen hier een hele ervaring. Niet alleen het werken op een heuse boerderij: de fencing in de regen, het achterna zitten en voeren van koeien en het rijden op snelle paarden – maar vooral het in werking zien van zo’n groot, Christelijk gezin. We hadden de grootste lol met de kinderen en gasten van alle leeftijden en het was heel mooi om te zien hoe erg Alan zich inzette voor zijn geloof en het verhaal te horen hoe het hem geholpen had in een zware, ingewikkelde tijd. Het was heel indrukwekkend om zo’n toewijding van zo dichtbij te zien. Af en toe was het echter voor ons wel erg lastig om niet te zeggen wat we werkelijk dachten over zaken als bijvoorbeeld het ontstaan van de wereld (zeker tijdens het kijken van de “documentaire” God vs. Evolutie), kwesties als abortus en euthanasie, en het belang van het Christendom in deze wereld. Om nog maar te zwijgen over hoe erg we op onze woorden en (foute) grappen moesten letten. Hoewel Alan en Wendy niet echt openstonden voor verschillende religieuze opvattingen, waren ze wel erg geïnteresseerd in verschillende culturen, talen en voedsel. Vooral in het Israëlische stel dat voor ons een speciale maaltijd voorbereidde: shakshouka (een soort tomatensaus met ui en kruiden met daarop eieren) en hala (traditioneel, zoetig brood). En ook in het meisje uit Zuid-Tirol, een plaats waaruit ze nog niemand over de vloer hadden gekregen. Dus van die culturele uitwisseling pikten wij ook een graantje mee! Weer eens wat anders dan een bus vol jonge Duitsers, Zweden en Britten - zoals een normale dag in de Straybus. Maar die zitten er ook alweer aan te komen.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

1 Reactie

  1. Ina:
    15 april 2014
    Wat zou opa van dit avontuur genoten hebben: zelfkerkende christenen en ook nog een Israëlisch stel. Een prachtige aanvulling op jullie ervaringenmozaïek. En nu maar op naar Mount Doom!