The days we got up early

6 april 2014 - Picton, Nieuw-Zeeland

Volgende stop: Mt Cook. De mooiste en bekendste berg van Nieuw-Zeeland. Ironisch genoeg waren we dichter bij Mt Cook toen we in Franz-Josef waren dan nu naar de officiële stop gaan, maar aangezien het toen te bewolkt was om hem goed te kunnen zien, kon dat alleen maar beter worden.
Onze eerste dag in een nieuwe bus, vol Zweden, Hollanders, Duitsers, Ieren en Amerikanen en een enkele Deen en Italiaan. En een chauffeur die Panda heette. Vrijwel al onze vrienden zaten in de andere bus richting Milford, maar er zaten nog wel twee Duitsers en twee Zweedse meisjes uit onze oude bus in.
Onze eerste stop was bij een fruitwinkel vol vers fruit, honing, fruitijs, olie en snoep, die we op de heenweg naar Queenstown ook gepasseerd waren. Vervolgens richting wat mooie fotostops en een supermarktstop annex lunchbreak richting Mt Cook. Eerst nog een wandeling gemaakt naar een uitzichtpunt op de Tasman Glacier; een nogal grauwe gletsjer met een mooi meer op de voorgrond.
En rond een uur of drie kwamen we aan in de village bij Mt Cook. Een village uitsluitend bestaande uit lodges en motels, een camping, een informatiecentrum en een restaurant. Na onze tassen gedropt te hebben en een ijsje gegeten te hebben met een prachtig uitzicht op de vallei en de schitterende, besneeuwde Mt Cook die om het hoekje van de bruine heuvels net te zien was, maakten we een wandeling naar een punt met uitzicht op een gletsjer met op de achtergrond Mt Cook. Een prachtige en makkelijke wandeling die ongeveer twee uur in beslag nam, door stukken bos en over de Nieuw-Zeelandse gele heide, met schitterende uitzichten. Panda bleef maar herhalen dat het een belediging voor de natuur was als je nu geen wandeling zou maken.
’s Avonds onze specialiteit pasta bolognaise gemaakt en thee met timtams en internet toe.

De bus vertrok de volgende dag alweer vroeg. We maakten een paar prachtige fotostops bij een meer met Mt Cook op de achtergrond en genoten van een vroege lunch bij een meer met een idyllisch kerkje gemaakt van natuursteen. Daarna door naar het plaatsje Geraldine, waar we ons moesten inhouden om niks te kopen bij de fantastische chocolade- en kaaswinkels.
Aan het begin van de middag kwamen we aan in Rangitata: ons ‘hostel’ lag aan het einde van een vijftig kilometer lange no exit road. Het was eerder een soort klein huisje, met vijf slaapkamers met stapelbedden van drie hoog en een grote woonkamer annex keuken met tv met dvd-speler. Wij waren de enige die daar logeerden, zodat het schoolkamp gevoel onmiddellijk weer terug was.
Het was redelijk warm, waardoor de meeste mensen die niet waren gaan raften of paardrijden de middag spendeerden met internet, lezen en zonnen. Er was ook een prachtige wandeling naar een ijskoude rivier toe, over een nogal saaie onverharde weg, maar met schitterende uitzichten op heuvels, een vallei en weilanden vol schapen en herten (die nogal verbaasd leken door wandelaars), en tevens in het gebied waar Lord of the Rings' Rohan is opgenomen. Maud had er de kracht niet voor, dus maakte ik van die wandeling een solowandeling en spendeerde een uur lezend en appel etend op het strandje bij de rivier.
’s Avonds de resten van onze pasta gegeten, met (verbrandde doch lekkere) chocoladepudding toe die de eigenaren van het hostel voor ons gemaakt hadden. Daarna een kopje thee, een slechte film met Tom Cruise en een lekker warme douche.

Opnieuw vroeg op, want de bus moest om 7:00 vertrekken om op tijd in Christchurch te zijn voor mensen die hun vlucht moesten halen. Half geslapen en half getuige geweest van een mooie zonsopgang en in Christchurch koffie gehaald en van bus gewisseld. Onze bus was nu halfleeg, omdat het voor de andere helft tijd was om vanaf Christchurch naar huis of naar een andere bestemming te vliegen.
Door naar Kaikoura, de vishoofdstad van NZ, waar we al geweest waren twee weken geleden. In het hostel hadden we met Merel (van Leconfield) afgesproken, die voor twee weken bij vrienden in Christchurch woonde. Gezellige samen fish&chips gegeten en de winkelstraat afgestruind op zoek naar tweedehandsboeken, sieraden, ansichtkaarten en sokken van merinowol. De rest van de middag niet veel gedaan, want de volgende dag moesten we extreem vroeg op: 4:30 ging de wekker. Want het was tijd voor het zwemmen met dolfijnen!
Met z’n vijftienen zaten we slaapdronken aan het ontbijt, gooiden onze backpacks alvast in de bus en maakten de lange wandeling naar de Dolphin Encounter, van waaruit we zouden vertrekken. We kregen een wetsuit, snorkel (ze hadden ook snorkels op sterkte, joehoe!), cap en flippers, kleedden ons om en kregen een korte video over de dolfijnen, het programma, gebruik van de snorkels en natuurlijk veiligheidsinformatie.
De dolfijnen waar we mee zouden zwemmen (Dusky Dolphins) zijn een kleine dolfijnensoort en de meest enthousiaste, vriendelijkste en opschepperigste soort. Ze vriendelijk en nieuwsgierig, maar ook wild en dus werden we gewaarschuwd ze niet aan te raken en ook niet teleurgesteld te reageren als ze niet met ons speelden en wegzwommen. En we werden ook vertaald om rare, ‘dolfijnachtige’ geluiden te maken, omdat ze dat leuk zouden vinden en zouden gaan kijken of wij ook dolfijnen waren.
Hup, in het busje naar de andere kant van de baai, waar we in twee groepen werden verdeeld met elk een eigen boot. Het was nog steeds donker, maar het werd alsmaar lichter zodra we de dolfijnen naderden. We waren halverwege de baai toen we overal dolfijnen uit het water zagen opspringen en vooral aan de voorkant van de boot met ons meezwommen en opschepperige sprongen uit het water maakten (wat natuurlijk ook wel ontzettend schattig was). Toen er rond onze boot een groepje dolfijnen zat, moesten we onze flippers, cap en snorkel aan doen en sprongen we het water in.
Maud (en de rest van de boot) had al ervaring met snorkelen, maar ik had het nog nooit gedaan, dus moest even wennen aan het feit dat je alleen door je mond kan ademen en dan ook alleen door een rubberen mondmasker. Maar de drang om de dolfijnen onder water te spotten zorgde er natuurlijk voor dat dat vrij snel ging.
Onder water zag je eigenlijk niks. Maar dan opeens schoten er een paar dolfijnen onder je door. Soms waren ze zo weer weg en verdwenen weer in het duister van de zee, maar soms bleven ze om je heen cirkelen en gingen ze je flippers achterna en jij hun staart. Soms schoten ze zo dicht onder je door dat ze bijna tegen je buik aan schuurden. En ze gingen helemaal door het lint als je met ze mee naar beneden dook.  Ontzettend schattig en zeer verslavend, waardoor je de kou van het water niet eens meer voelde. De eerste keer zwemmen duurde vrij lang, omdat de dolfijnen op één plek bleven. Daarna klommen we op de achterkant van de boot en haalden de dolfijnen weer in, om voor nog een paar minuten te zwemmen. Bij elkaar voelde het als tien minuten, maar we waren in totaal zo’n driekwartier in het water, vertelde onze gids.
Daarna was het tijd voor een warme douch (een soort tuinslang), omkleden en warme chocolademelk met gemberkoekjes. Een stuk of vier mensen voelden ze niet zo lekker, waardoor die met emmers aan de achterkant van de boot bleven, terwijl de rest aan de voorkant onze flipperende vrienden spotte die voor en naast de boot zwommen en backflips deden (geen grap). We zagen ook een albatros, maar dat was een kleintje (‘slechts’ 2,5 meter van vleugelpunt tot vleugelpunt).
Rond half tien kwamen we weer terug bij de encounter, waar de bus al ronkend op ons stond te wachten. Nog half verkleumd sprongen we in de bus en reden we naar onze volgende locatie: Picton. En tevens onze laatste stop op het zuidereiland.
Onderweg nog gestopt bij een uitzichtpunt op een zeehondenkolonie en een café met pies en vervolgens door naar de Bluebright Ferry terminal in Picton. De grote ferry met cafés, gratis (traag) internet en films op grote schermen in de lounge vertrok prima op tijd.
Tijd voor het Noorden.

2 Reacties

  1. Ina:
    5 april 2014
    Alweer een sportmomentje! En wat een mazzel van die duikbrillen op sterkte. Ik ben benieuwd welke uitdagingen er nog volgen...
  2. Otto:
    5 april 2014
    Heel bijzonder, die dolfijnen. En Mt Cook lijkt me ook erg de moeite waard.
    Ik ben heel benieuwd naar het Noord-eiland.