The days we kept on singing

29 maart 2014 - Wanaka, Nieuw-Zeeland

Onze bus naar Abel Tasman National Park was fashionable late (een uur bijna), maar we waren met een gezellige groep aan het wachten, dus een ramp was het niet. Dat krijg je ervan als de bus afhankelijk is van de ferry van Wellington naar Picton. Al met al zaten we een uur te laat in te bus en nog geen twintig minuten nadat we uit Picton waren vertrokken besloot onze chauffeusse Shafty dat ze niet met deze bus verder wilde. Dat was eigenlijk niet zo gek, aangezien dit een ‘normale’ bus was (en geen bus speciaal ontworpen voor de ruige wegen van NZ) en wij achterin bijna gelanceerd werden dankzij de hobbelige en bochtige wegen. Terug naar Picton dus en alle tassen overpakken in een andere (veiligere) bus. En toen konden we eindelijk vertrekken (nu 2,5u te laat).
Onze uitstapje van vandaag was naar een winery, ofwel een wijnproeverij. Proeven was ook het enige dat we deden, want de meeste van ons arme backpackers hadden niet het geld of de ruimte om een fles wijn te kopen. Lekker was het wel: vier verschillende soorten wijnen en een beetje informatie over waar ze vandaag kwamen en hoe ze gemaakt werden. En natuurlijk wat gekletst met onze nieuwe busvrienden, vooral een hoop Duitsers, Canadezen en Scando’s (slang voor Scandinaviërs).
Daarna reden we door naar Nelson, waar we rond 18:00 aankwamen (en om 15:00 hadden moeten zijn). Voor sommigen was dit de eindhalte, voor de anderen alleen een plaspauze. Via een stop bij de supermarkt kwamen we eindelijk (in het donker) aan in Marahau, het plaatsje van waar uit we het Abel Tasman National Park zouden gaan verkennen. Het hostel was een soort combinatie van een camping en hutjes met bedden erin. De keuken en het toiletgebouw was allemaal in gebouwen buiten, waardoor het op een soort schoolkamp begon te lijken.
We hadden niet echt veel zin om te koken, dus gingen we met de Australische Emma, de Amerikaanse Courtney en de Duitse Annette naar het Park Café, het enige restaurant in het plaatsje dat eigenlijk nog kleiner is dan Port Artur (het bestaat uit twee winkels i.p.v. drie). Eerst hadden ze daar geen eten meer, maar toen vonden ze ergens nog lasagne, dus dat was een prima avondmaal.
Na wat thee met timtams was het bedtijd, want de volgende dag moesten we alweer vroeg op voor onze ‘activiteit’! In de bus gingen er lijsten rond met activiteiten waar je je voor in kon schrijven, zoals kajakken, zeilen, paddleboarding, skydiving en canyoning. Wij hadden ons opgegeven voor zeilen, waardoor we de volgende ochtend al vroeg op moesten.
Het plan was om eerst een lange wandeling te doen naar een strand dat Anchorage Bay heette, waar we opgepikt werden door de zeilboot voor een relaxte tocht terug. Samen met Annette en de Nederlander Jeroen liepen we de 4u durende tocht naar Anchorage Bay, met prachtige uitzichtpunten over het water, de rotsige eilandjes en de mistige bergketen in de verte (alles hier lijkt op LOTR), een lunch op het strand en een hoop gezang. Maud en ik hebben er namelijk inmiddels een sport van gemaakt om bij alle rare dingen die er gebeuren een bijpassend liedje te zingen, zoals we ‘I want to break free’ zingen als er iets wegwaait of ook graag zinnen uit het Koningslied herhalen. Ofwel, we maken van deze reis een musical! Annette vond het ontzettend leuk, Jeroen wat minder.  
Daarna klommen we op de zeilboot en genoten van 2,5u durende zeiltocht vol zon, waterspetters en uitzichtpunten op eilandjes, grote rotsen, mooie vogels en zeehonden. Een busje bracht ons vanaf het eindpunt van de boottocht terug naar Marahau. Terug naar het hostel voor wat muziek, chips en onderbroeken wassen en daarna burgers eten in de burgertent (wat nogal lang duurde, omdat de andere bus ook op hetzelfde idee was gekomen) en een afdronk in het andere café.


De volgende dag was het wederom op tijd opstaan en spullen  pakken, omdat de bus om 8:30 vertrok. Tijd voor een lange busdag naar een natuurpark vlakbij het strand, Punakaiki. Onderweg hadden we nog een paar leuke uitstapjes, zoals een boom planten (die we Murphy noemden), een supermarktstop en een lunchbreak. Aan het eind van de middag maakten we nog een mooie wandeling van vijf kwartier langs de kliffen met uitzicht op de golven en rond 18:00 kwamen we in Punakaiki aan. Eerst nog een korte wandeling van een halfuur met uitzicht op de zakkende zon, weerspiegelende zee en de zogenoemde ‘pancake rocks’ (stenen in zulke rechten laagjes dat het net stapels pannenkoeken lijken), en daarna in een ‘shuttlebusje’ naar ons hostel, omdat de grote bus die weg niet opkwam.
Dit hostel gaf ons opnieuw een soort kampgevoel: drie kleine lodges in een bos, met elkaar verbonden door kleine zandweggetjes. Het waren net een soort kleine huisjes, met een keuken en woonkamer, een boekenkast en een gitaar, en drie slaapkamer op de bovenverdieping. Dat leidde tot een gezellige avond met onze negen kamergenoten: gezamenlijk wraps eten, gitaar spelen en zingen (o.a. ons succesnummer ‘Hallelujah’) en jenga en monopoly spelen.
De bus ging de volgende dag pas om 12:00 weg, dus hadden we tijd om lekker uit te slapen en vervolgens een wandeling te maken van een uur naar een strandje met een woeste zee (en weer terug), waar we werden geterroriseerd door sandflies (kleine vliegen die gemeen bijten). Daarna was het weer tijd voor een lange bustocht richting het volgende park: Franz-Josef. Onderweg maakten we nog een supermarktstop en gingen we langs bij een klein ‘Bushman Museum’: een vrij stoffig museum met foto’s en krantenartikelen over de hertenjacht en een gortdroge documentaire (dat van “allemaal dood” naar “herten opsporen om in reservaten te stoppen” ging), met totaal niet passende muziek uit de tachtigerjaren op de achtergrond. Het museum had ook twee possums, voor mensen die nog nooit een possum hadden gezien, een paar opgezette herten en een hilarisch bord boven een korte deur met de onvergetelijke tekst ‘Watch your head: warning for tall bastards and Dutch girls’.
Aan het einde van de middag bereikten we Franz-Josef. Ons hostel was in een soort hostel annex lodgecomplex en we deelden een kamer met Annette en Melanie (ander Duits meisje). ’s Avonds maakten we omeletten (of in mijn geval roerei) met Annette, Jeroen en Jakob (andere Duitse jongen) en daarna gingen we naar het café bij het hostel. Er was goedkope drank, limbo en keiharde foute muziek. Maar tussen 00:00 en 01:00 ging iedereen naar bed, want de volgende dag was het weer tijd voor een drukbezette dag vol leuke activiteiten.
Om 9:00 vertrok ons busje voor het kajakken: ruim twee uur lang kajakken over een meer en een stuk door een oeroud bos tevens kiwireservaat (maar dat zijn nachtdieren, dus die zagen we niet), waar Maud haar vierde zonnebril op deze reis in het water verloor. Prachtige uitzichten op de bossen en bergen, heerlijk rustgevend en stil (afgezien van ons gezang dan af en toe) en af en toe leek het meer wel een spiegel.
Rond het middaguur waren we weer terug en na een lunch besloten we om met een groepje de wandeling naar de gletsjer te maken. De Franz-Josef gletsjer is de beroemdste gletsjer in Nieuw-Zeeland, maar hij wordt telkens kleiner en kleiner en het ligt erg aan de vallende stenen en weercondities of je dichtbij kan komen of niet. Erop komen kan alleen via een tour en met een helikoper – dus die tours zijn reteduur.
Samen met Jakob, de Canadese daredevil Shawn (die altijd van het pad afgaat of op gevaarlijke rotsen klimt), de Nederlandse Rianne en het Duitse stel Maurits en Johanna liepen we eerst naar het pad naar de parkeerplaats (een halfuur), toen het pad naar de parkeerplaats (een ander halfuur) en toen eindelijk naar het gletsjerviewpoint en terug (nog eens twee uur). Al met al waren we dus ruim vier uur weg, maar het was het natuurlijk allemaal waard.
’s Avonds een gratis maaltijd (we kregen een voucher van het kajakken) in het hostelrestaurant (prima pizza en fish & chips) en was het weer tijd voor een nieuwe avond vol goedkope alcohol, harde muziek en gezellige gesprekken met een Canadees en een Amerikaan in de bus achter ons.


Op tijd opstaan en hop in de bus naar Wanaka. Een prachtige bustocht tussen de bergen door met uitzichten op dalen, weilanden, riviertjes en meren. Onderweg een korte fotostop bij Fox Glacier (een andere mooie gletsjer), een mooi meertje en een picknickstop aan de kust (waar we opnieuw werden geterroriseerd door sandflies). Na nog een fotostop bij Lake Wanaka en Lake Hawea kwamen we in Wanaka aan. Shafty zette ons af bij een leuk museum: Puzzle World. Een museum vol mindfuck en gezichtsbedrog, zoals 3D-foto’s, een kamer die normaal leek maar aan de ene kant veel nauwer was dan aan de andere kant (waardoor je aan de ene kant een reus leek en aan de andere kant een dwerg), een bal die naar boven rolt en een grote kraan die water blijft stromen, zonder dat hij ergens aan vast zit. Naast het museum was er ook een maze: een groot, ingewikkeld doolhof waarin het de bedoeling is dat je de vier torens vindt die elk op een hoek staan en dan de uitgang.
Daarna door naar het hostel, spullen droppen en op zoek naar avondeten, wat de left overs werden van onze wraps en omelet van de dagen ervoor. ’s Avonds nog gezellig met een grote groep Stray Travellers (en vrienden van) nog een biertje gedronken op het strand.


De dag daarna was de dag dat onze bus (en een deel van onze vrienden) vertrokken naar Queenstown. Wij, en nog wat anderen, wilden graag nog een dagje blijven om een mooie wandeling te maken en het schattige plaatsje te verkennen. Laat opstaan, laat ontbijten bij een bakkerij op de hoek en broodjes maken voor de lunch en toen gingen we op pad: wij, Annette, Jeroen en een Frans-Canadese vriend van Annette, Alex. In vier uur tijd liepen we een stukje om Lake Wanaka en een zijstroom ervan, en weer terug naar het dorp. Af en toe luid zingend, zoals het hoort natuurlijk. Vooral toen we op een gegeven moment op een stoep liepen die van gele steen was gemaakt, konden we het niet laten om van elkaar personages uit de Wizard of Oz te maken.
De middag afgesloten met een kopje thee en wat lekkers van de bakkerij op het strand, geamuseerd door een leuke labrador die keer op keer een stuk hout uit de zee haalde (en zich dan tussen alle mensen uitschudde).
’s Avonds wilden wij graag naar The Hobbit, die in een leuke altocinema tegenover ons draaide, maar niemand had daar echt zin in, dus gingen we met z’n tweeën. Van tevoren daar gegeten met een vegetarische burger en een Marokkaanse burger en daarna heerlijk genoten van de drie uur durende film die natuurlijk is gefilmd in het land waar we nu zijn. De cinema heeft een leuke verzameling stoelen: niet alleen normale bioscoopstoelen, maar ook vliegtuigstoelen, twee auto’s en een paar lekkere zachte banken. Dus dan is de drie uur vol NZ-landschappen, draken, dwergen en moeilijke namen best wel goed uit te houden!


Vandaag vertrekken we naar Queenstown, wat de leukste stad op het Zuidereiland schijnt te zijn en de hoofdstad van de extreme sporten. We zijn er ongeveer drie dagen, waarvan we één dag een uitstapje naar het natuurgebied Milford Sounds gaan. En over twee dagen is Maud jarig – dat belooft natuurlijk ook een spannende dag vol adrenaline en drank te worden… En nog meer gezang.

2 Reacties

  1. Ina:
    29 maart 2014
    Wat een heerlijke tocht. Ik ben nu toch wel stikjaloers!
  2. Willem:
    29 maart 2014
    Mooie verhalen. Maud alvast gefeliciteerd. Skyediven, ik moet er niet aan denken...