The days in the o'week

Elk trimester aan Deakin begint met de legendarisch o’week (oriëntation week): een week waarin de studenten overdag in principe maar de colleges moeten, maar er ook allerlei activiteiten worden georganiseerd, zoals gratis lunches, karaoke en een kroegentocht. Mijn huisgenoten houden wel van een feestje, dus die zijn welgeteld elke avond uit geweest (in combinatie met lekker veel indrinken, zodat je je de hele avond niet meer herinnert). Ik beperkte mijn uitgaan tot het einde van de week: op woensdag, donderdag én vrijdag.

Maar laat ik beginnen met waar ik in mijn vorige verhaal gebleven was: mijn allereerste tweede zondag in Melbourne en de dag van de scavanger hunt (of ‘schnitzeljagd’ in goed Duits) voor alle exchange-studenten. We meldden ons ’s middags in de stad en werden erop uitgestuurd om foto’s te maken op verschillende plekken in de stad: o.a. op de foto met een hipster, bij de waterwand van de National Gallery, met koffie in een bekende koffiestraat en bij je favoriete graffitikunstwerk. Een uur lang liepen ik en mijn nieuwe beste vriendinnen door de stad, op zoek naar de plekjes en binnen anderhalf uur waren we als derde (van de acht groepjes ofzo) terug. We hadden nog de hele middag, die we vulden met shoppen en dumplings eten.

Maandag begon dan echt de eerste lesweek. Ik had in die week in totaal vier classes (= hoorcolleges, 1-2 uur lang), waarvan de helft op maandag en de helft op vrijdag en twee seminars (= werkgroepen, 1-2 uur lang), waarvan één op de woensdag en één op de donderdag. In alle klassen waren de Australiërs en meisjes oververtegenwoordigd en in mijn seminars was ik zelfs de enige exchange-student. Het is nog even wennen aan het nieuwe systeem (bijv.: in één van mijn klassen moet ik voorafgaand aan de class een online lecture bekijken die langer is dan de class zelf) en ik heb voor alle vakken minstens twee assignments naast het tentamen, maar het komt vast allemaal wel goed.
Omdat ik vrijwel al mijn vakken in de ochtend heb gepland, had ik 's middags en 's avonds nog genoeg tijd voor leuke dingen: film kijken met mijn vriendinnen, naar de botanical gardens, shoppen bij de kmart, koffie drinken in de winterzon en genieten van de gratis lunches.

Woensdag was mijn eerste feestje: een paint party, waarbij iedereen een wit shirt moest dragen. De zaal werd verlicht met UV- en neonlicht en op één dansvloer waren er ‘douches’ geïnstalleerd waaruit fluoriscerende verf kwam, wat betekent dat je na een halfuurtje dansen helemaal doorweekt was van de verf (kleren, gezicht, haar, bril… alles). Het was erg leuk, maar ook erg druk en koud, dus besloten Mattie en ik om de laatste tram van 00:00 terug naar Deakin te nemen. We kregen een hoop rare blikken toegeworpen, ook niet gek als je bedenkt dat we eruitzagen als twee smurfen.

Donderdag was mijn tweede feestje: een mystery bus, waarbij iedereen zich in had geschreven voor een bus met een bepaalde kleur en zich geheel moest kleden in die kleur (blauw, rood, groen of geel - ik was blauw). We zouden die avond naar een aantal verschillende bars en clubs gaan en het was dan de bedoeling dat je je kleren zou ruilen met mensen in andere kleuren, zodat je uiteindelijk in alle kleuren aankwam bij de laatste club. Ik wist mijn lelijke pet te verruilen voor een nog lelijkere rode pet, kreeg een gele handschoen en vond een gele boa en ruilde van T-shirt met Mattie in het groen, dus de missie was voor mij geslaagd! De clubs waar we naartoe gingen waren bijzonder: een karaoke- annex tikibar (incl. schedels en Elvisachtige karaokemaster), een Oosterse lounche en een undergroundclub in een tunnel. De bus zelf was hilarisch: iedereen stond te dansen en te springen op de stoelen en banken en iedereen op straat keek ons vol verbazing aan (of ging zelf meedansen).

Vrijdagavond was mijn derde feestje: een pub crawl in de hipsterwijk Brunswick. Ik was eigenlijk nogal doodmoe van de twee feestjes van de voorgaande dagen, maar aangezien er veel internationals zouden komen die ik graag wilde zien, besloot ik om toch maar te gaan. We sloten de nacht af in een stampvolle club met alleen maar meezingmuziek uit de jaren ’90 – en coupons voor gratis shots (geen goed idee).

Zaterdag was ik nogal moe en brak van alle feestjes en bracht de dag vooral slapend door, met een kort uitstapje naar de stad om in het lekkere winterzonnetje mijn boek te lezen. Zondagochtend deed ik keurig mijn huiswerk in de bieb en redde ik een blinde en dove hond van de verdrinkingsdood uit het water in het park. ’s Middags gingen Mattie en ik naar de Queen Victoria Market, aten we poffertjes (‘Dutch pancakes’) en gingen we naar de National Gallery of Victoria. We sloten de dag af samen met Tine en Anne (de Deense meisjes) in het winkelcentrum en met sushi.